Als een duveltje uit een doosje maakte Milcobel gisteren bekend dat de ijsdivisie Ysco wordt verkocht aan twee investeringsmaatschappijen van Amerikaanse- en Turkse afkomst. De Belgische zuivelcoöperatie had dan al wel aangekondigd stevig te gaan reorganiseren, maar toch is het opmerkelijk dat juist een van de weinige smaakmakers van de afgelopen financieel moeizame jaren wordt afgestoten. Temeer ook omdat de leden-melkveehouders rechtstreeks meedelen in het de verkoopbaten. En dat heeft wel iets weg van een zoethoudertje in moeilijke tijden.
In het persbericht somt Milcobel tal van redenen op waarom het beter is dat dochteronderneming Ysco wordt verkocht. De opvallendste is misschien nog wel dat de snelgroeiende en consoliderende ijssector grote investeringen vergt en dat kan beter onder het bewind van investeringsmaatschappijen die beschikken over groot kapitaal. Hierbij wordt niet direct gezegd dat ze zelf het geld niet hebben, maar dat impliceert de motivatie indirect wel.
Kijkend naar de balans van Milcobel is dat ook zo. De Belgische zuivelcoöperatie zit al jaren in ruw vaarwater en presteert minder dan de concurrentie. In 2023 ontspon zich een nieuw dieptepunt en moest een verlies van bijna €12 miljoen worden geïncasseerd. De solvabiliteit van iets meer dan 25% is bovendien krap.
'Elke steen omdraaien'
Om het tij te keren, moet de strategie op de schop. Voormalig CEO Nils van Dam werd begin dit jaar geslachtofferd, omdat zijn visie niet langer strookte met die van het bestuur. In zijn plaats kwam Peter Grugeon, een ervaren rot met ervaring in de zuivel. Bij zijn aantreden in juni kondigde hij aan 'elke steen te moeten omdraaien' om weer tot goede resultaten te komen. Een opmerkelijke uitspraak, die al deed vermoeden dat er bij Milcobel het nodige zou gaan veranderen en vermoedelijk ook nog gaat veranderen. Voor een aantal slecht renderende en verouderde droogtorens viel eerder al het doek. De aangekondigde verkoop van private label-speler Ysco, in de afgelopen jaren juist een van de spaarzame lichtpuntjes binnen het groepsresultaat, is minder vanzelfsprekend.
Geld goed gebruiken
Hoeveel geld de verkoop oplevert, laat Milcobel in het midden. Wel wordt gezegd dat ze het bedrag goed kunnen gebruiken voor investeringen in het eigen productieapparaat, die de valorisatie van melk ten goede moet komen. Ook de geplande afbouw van schulden kan het melkgeld opkrikken.
Sowieso profiteren de leden direct al van de verkoop, gezien een deel van de baten rechtstreeks naar hen terugvloeien. Dit alles onder het voorbehoud dat de transactie door de autoriteiten wordt goedgekeurd. Dit zal vast niet al te veel problemen opleveren, aangezien geen andere grote ijsmaker er met Ysco vandoor gaat.
Ruim kwart omzet
Als de deal doorgaat, verliest Milcobel ruim €400 miljoen omzet. Dit is meer dan een kwart binnen het geheel. Milcobel zal dus flink gaan afslanken en verliest zoals gezegd een smaakmaker binnen haar productporfolio. De directie troost zich echter met de gedachte dat Milcobel nog een van de weinig overgebleven zuivelbedrijven was met een eigen ijsdivisie. Het is dus niet zo vreemd dat ze hun tafelzilver verkopen, zo kunnen we hieruit aflezen. Waarschijnlijk blijft het niet bij de verkoop van Ysco. In het persbericht geeft Milcobel tussen neus en lippen door aan bezig te zijn met het onderzoeken van samenwerkingsverbanden om de zuivelactiviteiten nog verder te versterken.
Zoethoudertje voor leden
Het is zeker fijn voor de leden dat Milcobel hen rechtstreeks wil laten meeprofiteren in de verkoopbaten van Ysco. Het is overigens niet iets dat gebruikelijk is bij dergelijke transacties en heeft daarom ook iets twijfelachtigs. Zakelijke argumenten alleen zouden afdoende moeten zijn om de leden te laten instemmen met de verkoop. Anderzijds is mee laten delen wellicht ook een keuze om leden binnenboord te houden. Na jaren met vaak schraal melkgeld is er dan toch een extra beloning. Mede door de komst van Nederlandse zuivelproducenten zag Milcobel veel leden vertrekken en moest het bedrijf alle zeilen bijzetten in de competitie om de melk.