De melkpoedermarkt oogt medio mei alles behalve dynamisch. Naast een gebrek aan vraag staat de markt ook nog in het teken van tamelijk ruime voorraden. Opvallend is dat de rol van China steeds marginaler wordt.
De DCA-notering van magere melkpoeder schommelt de laatste tijd rond de koers van €2.300 per ton. De ergste prijsdruk lijkt naar de achtergrond te zijn verdwenen, maar tegelijkertijd is er weinig opwaartse potentie zichtbaar. Op de wereldmarkt zijn de onderlinge verschillen in dollars tussen Europa, de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland dusdanig klein (minder dan $100 per ton) dat geen van de exportblokken duidelijk in het voordeel is.
Zwakke wereldmarkt
Het is voor exporteurs sowieso dringen om de overzeese markten te kunnen bedienen, want de vraag is zwak. Opvallend is dat China uit de top 3 van belangrijkste afzetmarkten voor Europees melkpoeder is verdwenen in de eerste maanden van 2024. Algerije voert nu de lijst aan, gevolgd door de Filipijnen en Egypte. Per saldo staan de Europese export echter onder druk. Met 59.095 ton lag het Europese uitvoervolume ruim 10% onder het niveau van vorig jaar.
De zwakke vraag op de wereldmarkt komt exporteurs slecht uit, want de vraag binnen Europa is dat ook. In tegenstelling tot andere fabricaten als kaas en boter zijn de melk- en weipoedervoorraden aan de ruime kant. Daardoor zijn de poederprijzen naar verhouding ook wat lager gewaardeerd dan andere fabricaten binnen het zuivelpalet.
Aanvoervolumes
Dalende melkaanvoervolumes zouden de markt de komende tijd kunnen ontlasten. Nieuw-Zeeland rapporteerde in de staart van het melkseizoen een aanzienlijke daling jaar op jaar bekeken. Ook in de Verenigde Staten en Europa liggen de volumes lager, hoewel de aanvoer hier wel toewerkt naar de seizoenspiek. Misschien is het daarom dat de termijnmarktprijzen op de EEX recent weer wat zijn aangetrokken, want van de vraagkant van de markt komen de impulsen in elk geval niet.