Het aantal melkveehouders dat deelneemt aan het 'On the way to PlanetProof'-schema van SMK neemt licht af. Dit blijkt uit het jaarverslag van de organisatie. Ook het areaal dat bij hen in gebruik is, daalde vorig jaar.
Het gaat niet om grote verschillen, maar duidelijk is dat er na een aantal jaren van stabilisering geen verdere groei meer is, maar dat er juist een kleine afname van de belangstelling is.
SMK geeft in het jaarverslag geen duiding aan de ontwikkeling. Het gaat om een daling vanaf ongeveer 800 deelnemers gedurende een aantal jaren naar vorig jaar 778 stuks, terwijl het areaal in gebruik bij hen daalde van een piek in 2022 van 49.980 hectare naar 48.733 hectare vorig jaar.
Meer zekerheid
In de voorbije jaren heeft SMK de eisen voor On the way to PlanetProof-zuivel gestaag opgevoerd. Dit jaar vindt een bredere herziening van het schema plaats, waarna per 1 januari 2025 diverse nieuwe eisen gelden. Het idee van SMK is daarbij ook om iets meer zekerheid vooraf te bieden aan deelnemers over de vraag of ze wel of niet aan de eisen voldoen.
De bestaande onzekerheid over het wel of niet voldoen aan de eisen was en is voor veel deelnemers een vervelend punt. Daarnaast was ook FrieslandCampina, waar de meeste deelnemers zitten, niet altijd even voorspelbaar. In 2021 beëindigde deze coöperatie de afname van PlanetProof-melk van een groep Twentse boeren, omdat ze te ver van de fabriek af zouden zitten. Daarnaast heeft FrieslandCampina andere melkstromen aangepast, zoals rond het Foqus Planet-programma, waarmee leden ook een extra vergoeding kunnen verdienen, maar dan zonder de eisen van het PlanetProof-schema.
Hoger Beroep RCC
PlanetProof-zuivel ligt ondertussen in veel Nederlandse supermarkten. Volgens een bekendmaking van SMK is zuivel met PlanetProof-keurmerk goed voor 30% van de verkopen van verse zuivel in supermarkten. Het keurmerk ontmoet evenwel ook tegenstand. Een achttal natuurorganisaties heeft bij de Reclame Code Commissie (RCC) een klacht ingediend tegen het keurmerk omdat het juist slecht zou zijn voor natuur en biodiversiteit, omdat het de intensivering van de landbouw zou aanjagen. De RCC gaf hen in eerste instantie gelijk, maar een hoger beroep loopt nog.