De verwachting dat de Nederlandse melkproductie de komende jaren misschien wel met een kwart inkrimpt, zet veel in beweging. De jacht op melk is al een paar jaar gaande. Nederlandse bedrijven zoeken ook ijverig aanvoer over de grens, maar het spel wordt harder naarmate de tijd verstrijkt. FrieslandCampina doet mee.
De zorg bij de zuivelindustrie wordt aangewakkerd door de flinke aantallen melkveehouders die er het laatste jaar mee stoppen, vanwege opkoopregelingen, het gebrek aan uitzicht uit de stikstofcrisis en de afnemende rentabiliteit in de melkveehouderij als geheel.
Meer melk komt niet gratis
De zuivelindustrie zet zich dus schrap voor wat komen gaat en neemt ook maatregelen. Daarbij verhardt het gevecht om de leverancier. Wie het videoclipje bekijkt waarmee FrieslandCampina de driejaarlijkse discussie ingaat voor aanpassing van de ledenregelingen, denkt niet gelijk aan een harder wordende strijd, maar de 'kijkrichtingen' die het aantrekken van nieuwe leden moeten bevorderen, laten weinig te raden over. Het bestuur van coöperatie FrieslandCampina heeft serieus geld over voor de werving van nieuwe leden. Hoeveel wil het bedrijf niet zeggen, maar de diverse voorstellen voor uitgestelde betalingen, verlaging van drempels en dergelijke zijn niet gratis. Behoudt van de melkplas is de coöperatie en zuivelonderneming echter wel wat waard.
Verzwakt DMK
In Nederland zelf zal de onderneming misschien niet de grootste aantallen nieuwe leden werven, maar met name in het nieuwe wervingsgebied over de oostgrens, zijn er serieuze kansen. Daar ziet FrieslandCampina grote boerenbedrijven die een relatief lage melkprijs ontvangen van bijvoorbeeld een verzwakt DMK. Die zouden heel blij zijn met een garantieprijs en kunnen met de voorgestelde regelingen prima ingroeien.
Ook zorgen bij anderen
FrieslandCampina mag het meest zichtbare voorbeeld zijn, ook een private partij als Vreugdenhil Dairy Foods slaat de vleugels uit over de grens. Als de krimp toeslaat in Nederland, zijn er ondertussen meer bedrijven die zich zorgen moeten maken.
Arla betrekt al een deel van de aanvoer uit Duitsland, maar een coöperatie als DeltaMilk moet ook een extra stap zetten als de melkaanvoer van FrieslandCampina zou opdrogen. Lactalis Leerdammer is een ander bedrijf dat misschien maatregelen zou moeten nemen. Het heeft in de afgelopen jaren al behoorlijk wat melk verloren. Wil het met de bestaande fabrieken door blijven draaien, dan moet er ook meer aanvoer van over de grens komen.
Beleidsgevoelig
Bij dit alles wordt er min of meer voetstoots van uitgegaan dat de melkplas inderdaad met een kwart of meer daalt. Dat is evenwel nog lang niet zeker. Een nieuw kabinet zou met een bijgestuurd beleid veel kunnen veranderen, en dat hoeft helemaal niet met een grootse ommezwaai van beleid, maar zo'n kabinet is er nog niet.
Financieringsformat past ook niet
Ook een wijziging in het financieringsbeleid van de banken zou veel kunnen uitmaken. Probleem is dat de meeste adviseurs van de banken tegenwoordig al niet meer de stoel uitkomen voor financieringen van minder dan 1 miljoen. Aanvragen daarvoor gaan het digitale kanaal in. Bovendien worden hele categorieën bedrijven al min of meer bij voorbaat uitgesloten van financiering, omdat ze te klein, te onaantrekkelijk, of anderszins niet meer passen binnen het financieringsformat van de bank, zelfs niet als het gaat om goed renderende bedrijven. Hier zijn concrete voorbeelden van voorhanden. Dit bedreigt het voortbestaan van veel gezonde bedrijven.
Misschien is het interessant voor de voorstanders van een kleinschaliger en diversere landbouw om hier ook eens goed notie van te nemen. Maar als het de bedoeling is om de melkproductie inderdaad sterk te laten krimpen, dan is dit geen punt van aandacht.