De daling van de mengvoerprijzen leek even vaart te minderen, maar het tegendeel gebeurde in maart. De daling van varkensbrok was de grootste sinds vorig jaar zomer en ook de rundveevoeders werden aanzienlijk goedkoper. Het einde van de daling is bovendien nog niet in zicht.
Ondertussen dalen de brokprijzen al ruim anderhalf jaar, maar eentonig is het nog niet. Voor veehouders is dit immers een gunstige ontwikkeling en voor veevoerbedrijven maakt de hoogte van de grondstoffen in basis niet uit. Wel is het in een dalende markt vaak gemakkelijker om de marge te bewaken, hoewel dat vandaag de dag door toenemende concurrentie sowieso een uitdaging is.
Laagst sinds december 2021
De prijs van A-brok daalde in maart met €6,50 tot €310,50 per 100 kilo, zo blijkt uit cijfers van Wageningen Economic Research. In diezelfde maand werd vleesvarkensbrok €9,50 goedkoper tot €298,50. De laatste keer dat er een 2 voor de vleesvarkensbrokprijs stond was in december 2021. Ook de andere rundvee- en varkensvoeders daalden vorige maand in prijs. De daling was bovendien groter dan in de maanden daarvoor, toen de markt een afvlakkende beweging leek te maken.
De versnelde daling komt door de gunstige voergrondstofmarkten. Op de Franse termijnmarkt Matif beweegt tarwe vrij stabiel rond de koers van €200 per ton. De fysieke marktprijzen verschillen hier niet veel van. Begin maart zakte de prijzen zelfs even terug tot zo'n €185, maar daarop volgde ook weer herstel. Tarwe, het hoofdbestanddeel in veel rantsoenen, is op de wereldmarkt ruim voorradig. Zeker in verhouding tot korrelmaïs, waarvoor momenteel ook weer een premie moet worden betaald ten opzichte van tarwe. Door ruimere Amerikaanse eindbalansen staat ook de sojabonenmarkt in Chicago sinds half maart onder druk, waarbij de notering met krap 5% terugzakte tot $431 per ton. Dit lijkt voorlopig een bodem te zijn.
Mengvoerprijsindicator
Op basis van de huidige grondstofprijzen is het aannemelijk dat zowel de varkens- als rundveevoeders nog verder kunnen dalen. De mengvoerprijsindicator voorziet in de periode tot september een verdere daling van respectievelijk 7% en 11%. Wel is de onzekerheidsfactor vrij groot. De komende tijd worden de grondstofmarkten in toenemende mate een weermarkt, met waarschijnlijk minder voorspelbare prijsfluctuaties.