De grote hobbel bij de verduurzaming van melkveebedrijven vormen de hoge grondprijzen in Nederland. Marijn Dekkers, sectormanager Veehouderij bij de Rabobank verwacht dat er in de toekomst meer samenwerkingen en pachtconstructies komen om toch meer grond onder bedrijven te krijgen voor extensivering.
Tijdens de presentatie van de jaarcijfers over 2023 van de Rabobank eerder dit jaar kwam naar voren dat melkveehouders vorig jaar weer minder financiering hebben aangevraagd dan een jaar eerder. Het aangevraagde krediet nam met 35% af. En in 2022 werd er al 40% minder krediet aangevraagd dan in 2021.
Boerenbusiness gaat in gesprek met Marijn Dekkers, sectormanager Veehouderij over de achterliggende redenen, het rendement in de melkveehouderij en de politieke onzekerheid die de sector in zijn greep houdt.
Van het speciale verduurzaamingspotje van de Rabobank voor de agrarische sector van €3 miljard was per 31 december 2023 pas €35 miljoen daadwerkelijk verstrekt. Inmiddels is dat bedrag verder opgelopen. Er zijn ruim 270 leningen verstrekt. Van deze leningen is 92% verstrekt aan de melkveehouderij, voornamelijk voor extensivering. En volgens Dekkers 'loopt dat zeker nog door'.
Als het gaat om verduurzaming in de melkveehouderij, kunnen de grootste stappen worden gezet op het gebied van extensivering, bevestigt Dekkers. "Meer grond onder de bedrijven en daarmee een minder grote veebezetting." Dat is alleen niet makkelijk. "Als je meer grond wilt krijgen, is dat best wel een uitdaging. De grondprijs gaat richting €100.000 per hectare en de rente is nu relatief hoog ten opzichte van een paar jaar geleden." De mogelijkheden om grond te kopen zijn daarmee beperkter. Dekkers verwacht dat de komende jaren meer zal worden gekeken om grond (bijvoorbeeld van gestopte veehouders) in samenwerking met anderen, zoals akkerbouwers, aan zich te binden, gedeeltelijk met pachtconstructies. "Kopen is een dure optie. De concurrentie met teelten zoals van bijvoorbeeld aardappelen en uien, maar ook vollegrondsgroenten is groot."
Langere looptijden of aflossingsvrije periode
Grond volledig aflossingsvrij financieren behoort niet tot de mogelijke oplossingen. Dat mag niet vanuit de Basel-akkoorden (afspraken tussen centrale banken met als doel het beschermen van de solvabiliteit van banken). Banken zijn internationaal streng gereguleerd, waardoor bijvoorbeeld aflossingsvrij financieren niet kan. Als het al zou kunnen, dan nog zou het niet wenselijk zijn volgens Dekkers. "Het is goed om af te lossen, dan heb je ook weer financiële ruimte voor andere plannen." Waar de Rabobank wel naar kijkt 'is om de looptijden op te rekken'. "Dat doen wij nu ook met die €3 miljard. En als iemand bijvoorbeeld naar biologisch omschakelt, dan kan het zijn dat die een bepaalde periode, een of twee jaar, niet hoeft af te lossen. Met een ruimere looptijd van 28 in plaats van 25 jaar als je grond koopt, kan de ruimte ontstaat om die stap te kunnen zetten."
Wat er mogelijk is, is afhankelijk van drie situaties, aldus Dekkers. "Hoeveel eigen grond - lees: hoeveel eigen vermogen - is er, wat is de staat van de gebouwen en wat is het moment van de generatiewissel? Bij een oud bedrijf moet je sneller aflossen dan bij een net overgenomen bedrijf met moderne gebouwen." Nieuwe Basel-afspraken geven overigens geen verlichting. "In algemeen zie je dat meer naar rendement en minder naar zekerheid wordt gekeken. Die zullen dus eerder wat nadelig zijn dan voordelig."
Bij een overname van een familiebedrijf vormt de financiering die er al is 'de basis waarmee je vertrekt'. "Dat geeft vaak een voordeel in waarde, maar niet in opbrengend vermogen, geeft de sectormanager aan. "Als je nog extra financiering nodig hebt omdat je grond wil aankopen of wil gaan vergisten, moet er eerst naar je huidige lasten gekeken worden. Dat je minder mag bemesten, zorgt voor een ander rendement waar het bedrijf zich op aan moet passen."
Behalve het financieren van verduurzaming vanuit het fonds van 3 miljard worden er volgens Dekkers ook nog 'standaard investeringen' gefinancierd, zoals bedrijfsovernames, melkrobots en loodsen. "We blijven hiermee onze klanten helpen in hun bedrijfsontwikkeling. In principe kan ook uitbreiding nog worden gefinancierd, alleen speelt uitbreiding in dieraantallen momenteel heel weinig, is de locatie hiervoor erg bepalend en wordt er op dit moment weinig gebouwd", aldus Dekkers. "Elke koe brengt mestkosten, en kosten voor fosfaat (hoewel dat minder is), met zich mee en er is geen plaatsingsruimte. We zien daarnaar dus niet heel veel vraag." Bij financiering - ook als het niet gaat om verduurzaming – wordt overigens tegenwoordig standaard gekeken naar de duurzaamheidsprestaties van de onderneming.
Politieke onzekerheid
De politieke onzekerheid houdt de sector al vijf jaar in de greep, aldus Dekkers. "Dat begint lang te worden voor ondernemers. Investeringen gaan over lange periodes. Je wil zekerheid hebben dat het niet voor niks is geweest en ook niet dat het straks anders moet. Een stal moet dertig jaar meekunnen. Je kunt niet hebben dat je een stal bouwt die er over een paar jaar heel anders moet uitzien, die ruimte is er niet. Melkveehouders zijn heel erg op zoek naar een bepaalde mate van veiligheid en daarmee wij als bank ook."
"Het is heel wenselijk dat er de komende tijd wat meer kaders worden gesteld over hoe het er over vijftien jaar uitziet. Bij gebrek aan duidelijkheid hebben wij daarom al de agrofoodvisie 2040 opgesteld. Om richting te geven. Wij beseffen natuurlijk goed dat een visie niet hetzelfde is als juridische zekerheid hebben bij de wetgever. Het moet namelijk ook duidelijk zijn welke innovaties toekomstproof en juridisch geborgd zijn. Zodat je bijvoorbeeld een Lely Sphere kunt neerzetten of een monovergister waarmee met dagontmesting naast de CO2 ook de stikstofopgave afgevinkt is". Rabobank is positief over monomestvergisting. "Dat zou zeker een deel van een oplossing kunnen zijn. Het zorgt voor verduurzaming van energieverbruik, reductie van emissies en het is een verdienmodel." Er zijn ook een paar barrières, geeft de sectormanager aan. "Je ziet dat de SDE-subsidie niet overal voldoende is, dat de bijmengverplichting is uitgesteld en vergunningen zijn ook best wel een ding, zeker bij de grotere vergisters
die ook mest kunnen ontvangen."
Wat volgens Dekkers naast de hogere rente, de hoge grondprijzen en het ondernemersklimaat ook meespeelt bij de lage investeringsbereidheid zijn de huidige melkprijzen en de mestkosten. Dekkers: "De melkveehouder heeft structureel een melkprijs van een kleine 50 cent per kilo echt wel nodig. "Het is jammer dat als er op korte termijn niks verandert, het rendement naar de mestkosten gaat in plaats van naar verduurzaming. Wil de melkveehouderij financiële ruimte houden om in brede zin verder te verduurzamen, dan moeten de mestkosten echt naar beneden. Hoge mestkosten in de komende jaren zetten de melkveehouder te veel op achterstand om verdere stappen te zetten. ." Met de afbouw van de derogatie mag er al minder dierlijke mest worden toegepast en het mestproductieplafond 1 januari van komend jaar nog eens met 10% omlaag.
"We kunnen het verdienmodel niet veranderen, maar proberen met die €3 miljard wel voordelige financiering te bieden", sluit Dekkers af. "We geven ook bij de overheid aan dat er een oplossing moet komen voor de mestmarkt. De melkprijs en het verdienmodel kunnen wij niet maken, maar we kunnen wel kijken wat mogelijk is."