Een veehouder met een groot melkveebedrijf in Duitsland lijkt na zeven jaar procederen het recht aan zijn kant te krijgen tegen de coöperatie die hem na een geschil uitzette en hem met een forse verrekening confronteerde.
Dit blijkt uit een advies van het parket bij de Hoge Raad. De melkveehouder leverde oorspronkelijk zo'n 4,2 miljoen kilo melk per jaar aan het Duitse dochterbedrijf van DOC Kaas, DOC Kaas Milchproducte GmbH, en was dus geen lid van DOC Kaas.
De veehouder besloot in 2016 om zijn bedrijf te verpachten en zelf nog maar een gering deel melk te blijven leveren. De melk van de pachter ging naar een Duits bedrijf dat verbonden was aan DMK. In 2016 liet DOC Kaas het eigen Duitse dochterbedrijf ook fuseren met zichzelf, waardoor de leveranciers van de Duitse dochter lid werden van de Hoogeveense coöperatie.
Daarna begonnen, volgens de uitspraak van de rechtbank, de problemen voor de veehouder, want DOC eiste dat alle melk aan haar werd geleverd. Het kwam tot een geding, dat de coöperatie verloor, waarna de veehouder uit de coöperatie werd gezet en 'kosten' met hem werden verrekend. Ook werd zijn deel in de fusiebonus (van de fusie DOC Kaas/DMK) teruggevorderd.
Dit leidde tot een lange reeks van rechtszaken, tot een cassatieberoep bij de Hoge Raad aan toe (door DOC Kaas). Deze instantie moet begin volgend jaar definitief uitspraak doen, maar het advies van het Parket, dat nu is gepubliceerd, maakt dat de veehouder positief staat voorgesorteerd om gelijk te krijgen. Wordt dit begin volgend jaar werkelijkheid, dan moet DOC hem de gevorderde gelden terugbetalen, inclusief wettelijke rente.
Eind vorig jaar kreeg DOC Kaas ongelijk in een zaak tegen een groep uitgetreden leden.