De garantieprijs van FrieslandCampina was in de eerste helft van 2023 weer eens hoger dan het zuivelbedrijf zich kon veroorloven. Dit, maar dan in iets andere woorden, heeft FrieslandCampina vooruitlopend op de publicatie van de halfjaarcijfers verteld. Het is een nieuwe episode in FrieslandCampina's worsteling met de garantieprijs.
De letterlijke mededeling was: "De garantieprijs die FrieslandCampina betaalt voor de geleverde ledenmelk, daalde in de eerste helft van 2023 langzamer dan de basiszuivelprijzen. Als gevolg hiervan moesten producten uit voorraad die tegen een hogere kostprijs waren geproduceerd tegen een lagere marktprijs worden verkocht."
Spel onderneming en coöperatie
Het is niet voor het eerst in de voorbije jaren dat onderneming FrieslandCampina zucht onder de last van de garantieprijs. Dit is deels onderdeel van het spel tussen onderneming en coöperatie. De laatste wil dat het bedrijf zo goed mogelijk presteert, wat door de leden-melkveehouders wordt vertaald naar het uitbetalen van een zo hoog mogelijke melkprijs. De onderneming snapt als eigendom van de coöperatie dat deze opdracht er ligt, maar lijkt de laatste jaren toch ook steeds meer moeite te hebben om aan die opdracht te voldoen.
Beperkte armslag
Daarom probeert ze zich op diverse manieren te ontworstelen aan de druk van de coöperatie. Dit is niet alleen om gewoon iets eenvoudiger door het leven te komen, maar ook serieus om niet helemaal uitgekleed te worden en geen grotere investeringen meer te kunnen doen. In het jongste kredietrapport van Fitch valt te lezen dat FrieslandCampina het weliswaar niet slecht doet, maar dat het zich (volgens de kredietbeoordelaar) toch ook geen al te grote uitgaven kan veroorloven.
De onderneming is daarom voortdurend in discussie met de coöperatie om de druk van die kant te verlichten. Zo is er om de paar jaar discussie over de verdeling van de winst; wat gaat naar de leden en welk deel blijft in het bedrijf? Het ledenkapitaal op naam wordt afgebouwd ten gunste van leveringscertificaten, die een andere status hebben als vermogen. Dit zijn evenwel zaken die om de garantieprijs heen spelen.
Balans handhaven
De discussie begint met de garantieprijs zelf: hoe kan de balans worden gehandhaafd tussen een maximale melkprijs voor de leden en genoeg overblijvend kapitaal voor het bedrijf? Wat is dan een draaglijke garantieprijs? Van belang daarvoor is de samenstelling van het 'mandje' met vergelijkingsmateriaal. Welke bedrijven wil FrieslandCampina verslaan qua melkprijs? Elke drie jaar wordt tegen het licht gehouden wie dat moeten zijn. Het zijn natuurlijk bedrijven uit Nederland als Cono en Vreugdenhil en ook uit de buurlanden, bijvoorbeeld Milcobel, Arla en DMK.
Gewicht Duitse zuivel
Opmerkelijk is het grote gewicht van de Duitse zuivel (ruim 57%), terwijl FrieslandCampina zich steeds verder terugtrekt van deze markt en zuivelbedrijven in bijvoorbeeld Frankrijk of Groot-Brittannië helemaal niet worden meegewogen. Te meer omdat voor de biologische garantieprijs dit soort geografische beperkingen helemaal niet mee wegen.
Andere standaardgehalten
Dan is er de vraag voor wat voor soort melk er moet worden betaald. Verschillende landen werken met verschillende standaardgehalten. De Nederlandse melk wordt afgerekend bij steeds verder oplopende gehaltes. Per 2020 en per begin dit jaar de standaardgehalten aangepast. Weliswaar volgen deze aanpassingen het oplopende gemiddelde gehalte aan vet en eiwit in de melk, en er lijkt per kilo ook meer te worden betaald, maar met de opeenvolgende aanpassingen hoeft voor hetzelfde product telkens juist wel iets minder geld te worden betaald.
In 2019 ging het om ruim 90 cent per 100 kilo, per begin dit jaar om zo'n 30 cent (zo'n €27 miljoen). Ook is in 2019 besloten om de (oplopende) toeslagen van referentiebedrijven niet meer mee te nemen in de berekening. Alleen de gewone melkprijs. Dit leverde toen al een winst op van netto 50 cent per 100 kilo. Bij een melkvolume van 10 miljard kilo is dat €50 miljoen.
Lat steeds verlegd
Kortom, de lat wordt voortdurend verlegd. Toch is het kennelijk niet voldoende om een goed evenwicht te vinden tussen beloning van de leden en het overhouden van voldoende geld voor de onderneming, zodat die comfortabel en met voldoende winst kan opereren. Betekent de 'winstwaarschuwing' waarmee dit verhaal begon dan dat de onderneming aanstuurt op een tussentijdse aanpassing van balans tussen coöperatie en onderneming? In dat geval hebben de leden waarschijnlijk te slikken en dat is natuurlijk geen reclame in tijden dat er naarstig naar melk wordt gezocht.