De kwaliteit van de Nederlandse zuivel is en blijft goed geborgd. Ook is zeker gesteld dat Nederlandse veehouders melk leveren van gezonde dieren. Daarvoor bestaan goede controlemechanismen. Dit heeft de Europese Commissie vorig najaar vastgesteld bij een inspectie van het Nederlandse zuivelcontrolesysteem. Ook is het onafhankelijke toezicht juridisch goed verankerd, ondanks een eerst moeizame start bij de modernisering.
Wim van der Sande, directeur van het Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ), is blij met de uitkomsten. "Wel hebben ze gezegd: zo veel controleren jullie ook weer niet." Daarom breidt het COKZ het aantal medewerkers licht uit. Ook om extra aandacht te kunnen schenken aan de controle op beschermde oorsprongszuivel, met name op de herkomst van het veevoer daarvoor.
Wijze van borging is vrij
"De Europese inspectiecommissie heeft ondertussen niets gezegd over het soort borgingssysteem dat in Nederland wordt gebruikt. Dat het grootste deel van de zuivelbedrijven KoeMonitor gebruikt, is voor de Europese Commissie geen punt van aandacht, en voor het COKZ ook niet. Van der Sande: "Voor het toezicht gaat het erom dat het bedrijfsleven de zaken op orde heeft, dat het een product levert dat aan de gestelde eisen kan voldoen. Daarvoor mag men KoeMonitor inzetten, maar ook PBB+, dat door Qlip is ontwikkeld. Ook moet er een onafhankelijke veterinaire controle zijn. Als dit is geregeld, en wij kunnen daar ons vertrouwen in uitspreken, dan is het goed."
Het heeft een aantal jaren geduurd en heel veel stevige discussies, voordat er een verbeterde controlesystematiek tot stand kwam die voor iedereen acceptabel was. Waarom heeft dat zo lang geduurd, en waarom was het zo'n ingewikkeld proces?
"Het verbeteren van het toezicht op de boerderijfase van de melkproductie was een slepend proces, waarbij soms zaken langs elkaar heen liepen, waarbij op bijvoorbeeld het ministerie van Volksgezondheid iets werd geregeld, waar de groep rond KoeMonitor geen weet van had en waarbij men ook niet alle spelers in de zuivel even goed in beeld had. En dan waren er soms bestuurders bezig met iets, terwijl boeren zich daar niet bij betrokken voelden. Dat leverde spanningen op de lijn op en zorgde voor onhandige communicatie."
Wim van der Sande
En het COKZ was dan soms ook nog medespeler in dit grote spel, niet alleen maar toezichthouder.
"Wij hadden ook een belang, want er moest wel controle uitgevoerd worden op zo'n 17.000 bedrijven. Daar hebben wij zelf niet de mensen voor. Bovendien is de afspraak dat het bedrijfsleven zelf zorgt voor de borging van een goed toezicht. Daarvoor voeren wij jaarlijks steekproeven uit bij zo'n 120 bedrijven. Je moet niet vergeten dat wij een heel ander controle- en toezichtssysteem hebben dan de meeste andere landen in de EU. Daar is er veel meer direct overheidstoezicht, wat ook veel duurder is. Nog een belang is dat Nederland een exportland is. Er gaat veel zuivel over de grens naar elders. Dat product moet goed geborgd zijn."
U wilde dus wel meewerken aan een praktische oplossing, iets waar het bedrijfsleven mee uit de voeten kon?
"Het COKZ heeft geen voorkeur voor een bepaald soort toezichtssysteem. Als het bedrijfsleven zelf iets ontwikkelt en dat volstaat, dan mag dat wat ons betreft worden gebruikt."
En jullie zijn geen mededingingsautoriteit, die ook nog even kijkt of een bepaald systeem monopolistisch is of niet.
"Ik denk dat het goed is dat PBB+ erbij gekomen is. Dat is het oude Periodieke Bedrijfsbezoek met een aantal extra controlemodules voor bijvoorbeeld attentiedieren. Dit ontstond doordat Eko-Holland niet met KoeMonitor ging werken."
Er zijn inmiddels nog zeker drie bedrijven die PBB+ toestaan: Leerdammer, Rouveen en Arla.
"Hoe dat verder gaat, is een zaak van verwerkers en boeren. Daarbij is het best mogelijk dat het ene systeem duurder kan zijn dan het andere, maar dat is een keuze voor de ondernemer zelf."
De directe aanleiding om het boerderijtoezicht te verbeteren en te moderniseren was een eerdere aanwijzing vanuit Brussel, ergens in 2015, over versterking van het toezicht op zogenoemde 'attentiedieren'. Daar is vanuit de zuivel een brede werkgroep voor op gezet om dat te verbeteren. Die werkgroep bouwde een systeem dat later KoeMonitor ging heten. Werkende weg werd dat systeem verder uitgebouwd, met misschien de gedachte dat men wel twee of drie vliegen in één klap kon slaan met zo'n nieuwe tool. Had u gedacht dat het zo'n ingewikkeld dossier zou worden?
"Ik ben er ook maar in gerold toen ik bij het COKZ aantrad en met de extra toevoegingen aan KoeMonitor heb ik weinig te maken. Voor het COKZ is het voldoen aan de EU-hygiëne-eisen van belang. Los daarvan had ik niet verwacht dat het zo'n complex dossier zou zijn, met zoveel onverwachte wendingen en verrassingen."
Hebt u een idee waarom boeren zich zo verzet hebben tegen met name KoeMonitor?
"Deels is het, denk ik, onhandige communicatie geweest. Ook lijken bestuurders niet altijd gevoel te hebben gehouden bij wat er leefde in hun achterban en is misschien te weinig uitgelegd wat het systeem omvat. Ook speelde een zeker data-wantrouwen, in de zin van dat er onduidelijkheid bestond over wat er met hun bedrijfsgegevens gebeurde."
Vanuit een deel van de zuivel is richting boeren nogal eens de indruk gewekt dat KoeMonitor een officieel wettelijk systeem zou zijn. Waar komt dat vandaan?
"KoeMonitor is, nogmaals, een privaat systeem. Dat eerst. Waar wij als COKZ verder nog wel eens last van hebben, is onze voorgeschiedenis. Wij waren ooit een privaat/publieke organisatie, en verweven met Qlip. Daarmee bestond een beetje het gevoel dat wij van de zuivel waren. Dat is niet meer zo. Wij zijn een publieke toezichthouder en staan dus los van het bedrijfsleven. Overigens leeft ten opzichte van Qlip wel eens iets van het omgekeerde gevoel. Die organisatie is geprivatiseerd en staat los van ons, maar daarover heerst nog wel eens het beeld als zijnde mede-overheid. Ook dat is niet zo."