De melkveebedrijven in de Verenigde Staten met duizend tot drieduizend koeien zijn het meest efficiënt qua melkproductie. Zij profiteren het beste van alle bestaande schaalvoordelen en de technische vooruitgang. Zodoende doen zij doen het ook beter dan nóg grotere bedrijven.
Het bovenstaande blijkt uit een recent rapport van de Economische Onderzoeksafdeling van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA).
De medewerkers van de onderzoeksafdeling hebben de ontwikkelingen in de Amerikaanse melkveehouderij tussen 2000 en 2020 bestudeerd en zien op grond daarvan nog een aantal opmerkelijke ontwikkelingen.
Groep kleine bedrijven bijna gehalveerd
Zo is het aantal kleine bedrijven, die met minder dan honderd koeien, bijna gehalveerd in de genoemde periode. In 2002 werden er 73.725 van dit soort bedrijven geteld. In 2017 waren daar nog 40.548 van over. In 2002 was deze categorie bedrijven goed voor 29% van de melkveestapel, in 2017 nog maar voor 13%.
Het aantal bedrijven met meer dan duizend koeien steeg ondertussen van 1.256 stuks in 2002 naar 1.953 bedrijven in 2017. Het aandeel van deze groep in de totale melkveestapel steeg van 28,8% naar 55,2%. De overige 15% van de veestapel zat op bedrijven met honderd tot duizend koeien.
Als het gaat om de melkaanvoer, dan zijn de verschillen in de ontwikkeling nog groter. De 13% bedrijven met minder dan honderd koeien waren in 2017 goed voor slechts 3,9% van de nationale melkproductie. De groep bedrijven met meer dan duizend koeien leverden in dat jaar 63,3% van de totale melkproductie.
Door genetische verbeteringen en technische vooruitgang steeg de aanvoer per koe in de voorbije twintig jaar ieder jaar met ruim 2,5% (ofwel met meer dan 2.500 kilo) naar 10.785 kilo. De totale veestapel steeg miniem: van 9,2 miljoen naar 9,4 miljoen stuks.
Biologische sector rendabeler
De Amerikaanse biologische melkveehouderij deed amper mee in deze onstuimige ontwikkeling. De jaarlijks melkproductie per koe steeg daar met slechts 0,66% per jaar, tot zo'n 6.810 kilo per koe in 2017. Deze sector is goed voor 2,35% van de zuivelverkopen. Maar al kunnen en mogen de biologische melkveehouders in de Verenigde Staten veel dingen niet - die hun gangbare collega's wel kunnen en zijn de bedrijven gemiddeld kleiner - de bedrijven kunnen wel beter rondkomen met een kleiner aantal dieren. Vooral dankzij de fors hogere melkprijs.
In 2016 draaide een gemiddeld melkveebedrijf met tweeduizend koeien nog amper zwarte cijfers, terwijl een biologisch bedrijf net iets meer dan duizend koeien nodig had om uit het rood te blijven.