Veehouderijbestuurders die betrokken zijn bij de Coalitie Toekomstbestendige Melkveehouderij (CTM) willen weer aan de slag met de zogenoemde ureumbenchmark, om met behulp daarvan de stikstofemissies verder te beperken. Aan de hand van melkmonster-uitslagen kan met de benchmark het rantsoen worden gemonitord.
Dit bevestigt het ministerie van LNV. Een ureumbenchmark is vrij gemakkelijk in te voeren, omdat het ureumgehalte standaard wordt gemeten in de melk van alle melkveebedrijven. Door te eisen dat het ureumgehalte onder een bepaalde grens blijft, kan invloed op het rantsoen worden uitgeoefend en zo ook op de emissie.
Vier werkgroepen aan de slag
De CTM (met daarin LTO Nederland, het NAJK, de Rabobank en de NZO), heeft vorig jaar zomer aangegeven dat die het voortouw wil nemen in vier technische werkgroepen, die alle oplossingen moeten aandragen voor het terugdringen van de emissies. Het ministerie is ook vertegenwoordigd in alle vier de werkgroepen, maar heeft daarin niet het voortouw, zo geeft het aan. Naast bovengenoemde partijen wordt ook gepraat met de veevoerindustrie, de NMV en Wageningse wetenschappers.
Het voorstel voor een ureumbenchmark is, evenals andere opties, afkomstig uit een enkele jaren geleden gedane inventarisatie van beleidsopties, de Verkenning normeren en beprijzen van stikstofemissies. De benchmark is eerder besproken, maar toen is er verder niets concreets mee gedaan.
Geen voortouw voor zuivel
Nu wordt de benchmark opnieuw bekeken. Dit gebeurt in de werkgroep optimalisatie melkveevoerrantsoen. Over het opstarten van deze werkgroep was vorige week enige ophef, omdat vanuit de NZO het initiatief werd genomen tot het samenroepen van het overleg. Dit stuitte op weerstand van de agrarische belangenbehartigers. Zij willen dat zijzelf de belangenbehartiging oppakken en niet de zuivelsector. De NZO heeft zich daar inmiddels bij neergelegd.