De zuivelprijzen zitten al een half jaar lang vrijwel ononderbroken in de lift. De melkpoeders lijken de opmars omhoog te leiden. De prijzen stijgen het hardst en het rendement op de verwerking lijkt ook het hoogst. De klassieke rendementsberekeningen geven dat in ieder geval aan, maar kloppen die formules nog?
Feit is dat de energiekosten en met name de droogkosten per ton melk- of weipoeder in de voorbije maanden enorm zijn gestegen. Waar tot medio 2020 werd gerekend met €200 tot €300 per ton droogkosten voor bijvoorbeeld magere melkpoeder, rekenen sommige poederdrogers al tot €500 per ton aan droogkosten.
Relatieve rendementen gaan schuiven
Bij dergelijke kostenstijgingen gaat het niet om de oude bekende rendementsberekeningen nog te hanteren, zoals vaak nog gebeurt. Soms lijkt verwerken van melk tot poeder en room op het eerste gezicht misschien wel rendabeler dan verwerken tot kaas en wei, maar zit het misschien toch net iets anders. Drogen vraagt veel meer energie dan andere verwerkingsmethoden. Ook de sterk gestegen transportkosten maken het nodig om rendementsberekeningen aan te passen.
Het kan zijn dat de ene verwerker net even een iets beter energiecontract heeft afgesloten dan de ander. Of er is net even iets slimmer gehedged op de termijnmarkt, maar vroeg of laat krijgen alle verwerkers te maken met de extra energiekosten. In zekere zin zitten ze daarmee deels in dezelfde situatie als de melkveehouders, die ook zuchten onder hoge productiekosten.
Torens stilzetten als optie
Iedere speler kiest dan voor een eigen oplossing. Wie niet gebonden is door leveringscontracten, kiest er soms voor om de melk te verkopen als concentraat. De prijzen daarvoor zijn ook gunstig en relatief gezien blijft er na verkoop daarvan meer marge over dan na een duur droogproces. De poedertorens worden dan gewoon stilgezet. Over de grens zijn daar diverse voorbeelden van te vinden. Grote verwerkers met meerdere divisies, hebben de luxe om intern te kiezen voor de meest rendabele verwaardingswijze.
Loondrogers zoeken andere grondstof
Zogenoemde loondrogers, die volledig of voor een groot deel draaien op externe aanvoer, mijden waar mogelijk de aankoop van duur melkconcentraat en gebruiken liever gewone ontroomde melk. Nadeel daarvan is weer dat er meer volume moet worden aangevoerd, wat de transportkosten flink hoger maakt. Ook moet melk dan alsnog ter plekke worden ingedikt, voordat het product kan worden ingedroogd tot poeder.
Hoe de kostenstijgingen precies doorwerken binnen de diverse zuivelbedrijven, is niet te zeggen. Ook is niet aan te geven of de poedermaker per saldo beter of slechter zullen presteren dan bijvoorbeeld kaasmakers. Wel is helder dan niet alle zuivelprijsstijgingen meer winst betekent voor de verwerkers. Ook aan hun marge wordt extra geknabbeld.