Na drie warme, droge jaren op rij hebben veehouders in 2021 de grasvoorraden weer eens flink aan kunnen vullen. In combinatie met de derogatieregel van 80% grasland zorgt dit voor een grote hoeveelheid gras die in menig rantsoen benut moet worden.
Onze tip: kies een maïsras dat goed past in je rantsoen. Bij een grasrijk rantsoen hebben koeien veel energie nodig om stikstof (eiwit) uit het gras om te zetten in melkeiwit. En dan het liefst voor een groot gedeelte op pensniveau, waar de pensmicroben voor dit proces zorgen. Onbestendig zetmeel is hiervoor een perfecte energiebron.
Rasverschillen in zetmeelbeschikbaarheid
Kies bij een grasrijker rantsoen dus voor een ras dat goed scoort op zetmeelgehalte en zetmeelopbrengst, zoals LG 31.205. Sinds vorig jaar maken we ook de rasverschillen in zetmeelbeschikbaarheid duidelijk. Rassen die veel onbestendig zetmeel leveren, dat op pensniveau vrijkomt, herken je aan het Starplus label.
Voer je meer dan 50% maïs in het rantsoen, dan is een maïsras met een wat meer gematigd zetmeelaanbod en een hoge celwandverteerbaarheid een betere keuze:
Een hoge celwandverteerbaarheid bij snijmaïs loont altijd. Celwanden worden gemiddeld voor 35% in de pens en 10% in de dikke darm verteerd. In de pens worden ze veel trager afgebroken dan zetmeel en hoofdzakelijk omgezet in azijnzuur. Elke 1% hogere celwandverteerbaarheid verhoogt de VEM per kg ds, de voeropname en daarmee de melkgift. Dat is waarom een goed verteerbare restplant al decennia lang één van de kweekdoelen is in het LG programma. Bekijk onze top-verteerbare maïsrasssen >>