Eind vorig jaar nam Royal A-ware de melkpoederfabriek van FrieslandCampina in Aalter over. Daarmee maakte A-ware een entree op de Belgische melkmarkt, want bij de fabriek moest ook een eigen melkaanvoer komen. Veel Belgische melkveehouders waren er blij mee, maar niet alle verwerkers. De eersten snakten naar meer keuze en dito groeikansen. A-ware denkt daarin te kunnen voorzien.
De melkontvangst is een van de diensten die de twee ondernemingen delen op de locatie in Aalter, net als de energievoorziening. Vroeger was alles van FrieslandCampina, nu is een boedelscheiding gemaakt met behoud van gezamenlijke diensten. Het maken van goede afspraken over deze zaken is een van de redenen waarom de definitieve overdracht van de melkpoederfabriek langer op zich liet wachten, legt Luc Lamberigts (rechts op foto boven), managing director A-ware België, uit. Het werd allemaal anders met de komst van Royal A-ware naar België.
Eind 2020 werd de overname van de poederfabriek aangekondigd, bijna een jaar later was er de definitieve overdracht. De werving van melkveehouders heeft er niet onder geleden. "Het voelde vanaf het begin alsof we er nauwelijks op uit hoefden", vertelt Luc Van Hoe (links op foto boven), directeur melkzaken A-ware België. "Al voordat we officieel begonnen met de werving, kwamen boeren zelf naar ons toe en meldden zich op allerlei manieren aan. Zelfs op mijn oude huistelefoon, waar eigenlijk alleen mijn schoonouders nog op bellen en die verder nooit meer wordt gebruikt, wisten ze mij te vinden."
Wat verklaart al die spontane belangstelling?
Van Hoe: "De situatie in de Belgische melkveehouderij. Bij sommige verwerkers gelden volumebeperkingen. Eind vorig jaar kregen leden van Milcobel nog te horen dat er te veel melk was. De melkprijs bleef ook achter en dan spelen er nog veel kleinere dingetjes, regeltjes en eisen, waardoor sommige boeren zich niet meer zo gekend voelen, ook al zitten ze in een coöperatie. In Vlaanderen kijken melkveehouders ook vaak naar Nederland. Daar hebben ze gezien hoe A-ware opereert. Die track-record spreekt kennelijk veel ondernemende boeren aan."
Er zijn inmiddels behoorlijke aantallen melkveehouders overgekomen, ondanks juridische strubbelingen. Jullie moeten honderden leveranciers hebben binnengehaald. Wanneer zijn jullie klaar?
Van Hoe en Lamberigts lachen. Lamberigts: "We noemen geen aantallen. We stoppen als we genoeg hebben, maar voorlopig kunnen melkveehouders zich nog blijven aanmelden. We groeien stapsgewijs. Hierbij zorgen we ervoor dat we steeds voldoende ruimte hebben, zodat boeren die aan ons leveren kunnen blijven groeien. Eerst bestaande leveraars en daarna nieuwe. Iedere leveraar heeft dezelfde groeiruimte, ongeacht wanneer hij bij ons start. De poederfabriek is overgedragen en we kunnen op jaarbasis ruim 40.000 ton melkpoeder produceren, plus room als we geen volle melkpoeder maken. Maar we hebben nog een paar kleine hobbels te nemen. We zitten op een gedeelde plek met FrieslandCampina. Als we allebei op volle capaciteit draaien, kan de melkaanvoerinstallatie dat niet aan. Die gaan we dus samen uitbreiden. Ook gaan we hier en daar nog moderniseringen doorvoeren in de fabriek."
De geluiden zijn dat de gemiddelde boer die jullie binnenhalen een grote plas melk meebrengt, meer nog dan gemiddeld in Nederland. Selecteren jullie daar op?
Van Hoe: "Wij nemen ook kleinere boeren aan, maar feit is dat veel jongere boeren naar ons toe komen. Het gaat veelal om ondernemers die na het einde van de quotering bewust hebben gekozen voor specialisering in de melkveehouderij. Oudere boeren die niet veel meer investeren en die op termijn willen gaan stoppen, kiezen gemiddeld niet meer zo snel voor een overstap."
"Wat wij bieden, is denkelijk een aantrekkelijk pakket, maar we geven mensen zelf rustig de tijd om alles helder te krijgen. We jagen nadrukkelijk niet op melk. We willen open en transparant zijn. Dat begint al met de aanmelding. We spreken mensen persoonlijk en in kleine groepjes en zijn open en transparant. Verder doen we niet aan herverdeling van melkgeld en stellen we geen bovenwettelijke eisen. Leveranciers kunnen aan extra programma's, zoals ons duurzaamheidsprogramma deelnemen, maar dat is allemaal vrijwillig. Ook betalen we per veertien dagen melkgeld uit, zodat ondernemers dicht op hun cash zitten."
Even voor alle duidelijkheid. Er komen wel veel boeren bij Milcobel vandaan naar jullie toe, maar niet alleen van Milcobel?
Van Hoe: "Dat klopt. Ook van andere bedrijven komt men naar ons toe, mede omdat ook daar soms beperkingen gelden. Bij ons kan men groeien."
Zijn de juridische problemen nu opgelost voor de Milcobel-leden die naar jullie willen?
Van Hoe: "Dat is een zaak tussen Milcobel en de vertrekkers. We hebben gezien dat Milcobel tweemaal in het ongelijk is gesteld. Het uittreedverbod is onwettig verklaard."
Wie bij Milcobel opzegt, moet een 'getrouwheidspremie' missen. Kan dat? In Nederland heeft een coöperatie die verschil maakte tussen blijvers en opzeggers ongelijk gekregen.
Van Hoe: "Mijn gevoel zegt me dat, zo lang je lid bent van een coöperatie en voldoet aan alle plichten, dat je dan iedereen gelijk moet behandelen en het blijft apart dat een coöperatie met haar leden voor de rechtbank staat. Het is echter niet onze zaak en we doen hier verder geen uitspraken over."
In Nederland is A-ware vooral actief in de kaas – waar de wortels van het bedrijf liggen – en voor een deel in de dagverse zuivel en tapas, in België is het melkpoeder en deels ook room of boter. Dat is een heel andere tak van sport. Ik kan me voorstellen dat daar vragen over kwamen.
Lamberigts: "Daar kwamen inderdaad heel wat vragen over van boeren, mede vanuit de gedachte dat poeder en ook boter in het verleden vaak genoemd werden als overschotproducten. FrieslandCampina gebruikte de poedertorens in Aalter bovendien als overdrukventiel. Ze werden aangezet als er op andere plekken te veel melk was. Dan kan een verkeerd beeld van de opbrengsten ontstaan. Er bestaan veel misverstanden over melkpoeder. Maar met de combinatie van poeder en room of boter is nooit iets mis. Er zijn genoeg bedrijven die dat bewijzen. Het gaat er wel om dat je de markt goed moet lezen en commercieel goed moet presteren, maar dat moet je ook met kaas of andere producten. Zie het zo: we gaan de installaties moderniseren en gaan er anders mee werken. Het gaat niet meer van: start-stop, start-stop. We gaan er 24/7 mee draaien. Dat zorgt voor een constante goede kwaliteit en betere kost van het product. Voor A-ware is deze fabriek een uitstekende mogelijkheid om onze klanten te bedienen. Wij zien veel mogelijkheden in de markt, op korte en lange termijn."
A-ware wordt door veel Belgische partijen toch een beetje als een vreemde eend in het bijt beschouwd. Hoe ervaren jullie dat?
Van Hoe: "Het komt, denk ik, doordat we heel wat gewoontes doorbreken. Dat is niet uit eigenzinnigheid of zo, maar het is onze manier van werken: helder, zakelijk, direct. Het kan niet zijn omdat we een buitenlandse partij zijn in de Belgische zuivel. Buitenlandse bedrijven kennen we hier al heel lang: Arla, Danone, Savencia, Lactalis, FrieslandCampina. Wij zijn hier naar Aalter gekomen en zitten hier voor de lange termijn. Onze plannen houden niet op in Aalter."
Lamberigts: "Het is niet zo dat tegen ons gezegd is: Hier heb je een fabriek. Ga er maar mee aan de slag en als die vol is, ben je klaar. We kijken naar wat de markt biedt en wat de markt vraagt. Dat zit in het DNA van Royal A-ware en is de basis van ons succes, vandaag en in de toekomst."