De Nederlandse melkproductie is in oktober nog dieper weggezakt tot niveaus die gangbaar waren voor het afschaffen van het Europese melkquotum. De krimp correspondeert met de krapte op de vloeibare zuivelmarkt die de noteringen tot grote hoogte.
Nederlandse melkverwerkers collecteerden afgelopen maand 1.086.227 ton melk, ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar is dat een daling van 4,2%, zo blijkt uit cijfers van RVO. Daarmee kunnen we concluderen dat de teruggang maand-op-maand steeds groter wordt. In september bedroeg het verschil nog 4% en over augustus was sprake van een krimp van 1,5%, vergeleken met dezelfde maand in 2020. Over de eerste tien maanden van dit jaar bedraagt de krimp nu 2,3% tegenover vorig jaar.
De gemiddelde dagproductie lag afgelopen maand op 35.039 ton, tegenover 35.483 ton in september, wat de dalende seizoensmatige melkaanvoer weergeeft. Het gemiddelde vetpercentage in de melk lag afgelopen maand op 4,47%.
Torenhoge spotmarkt
De Nederlandse melkproductie laat dit jaar de grootste procentuele daling zien in Europa, gevolgd door Duitsland en Frankrijk. De krapte is goed merkbaar op de vloeibare zuivelmarkt in Noordwest-Europa. De DCA-spotmelkprijzen voor Nederland bewegen ondertussen al weken comfortabel boven €50 per 100 kilo. De Duitse noteringen liggen nog hoger. Ook de roomprijzen zijn hard opgelopen, net als de prijzen voor kaas, boter en melkpoeder.