De DCA Melkvee Index duikt over de maand juli weer onder het 5-jarig gemiddelde. Het rendement in de melkveesector lijdt onder wat zwakkere noteringen voor boters en melkpoeders.
Hoewel de uitbetaalprijzen voor boerderijmelk stabiel waren zijn de onderliggende waardes van zuivelproducten bepalend voor trendmatige rendementsberekening van de index. De lagere prijzen voor boter en poeder, en de hogere prijzen voor voeders drukken de index terug tot een stand van 94,9 punten aanvang augustus. Dat is ruim 6 punten lager dan de stand van 101,1 begin juli.
Druk op zuivelnoteringen
Wereldwijd was er in juli wat druk op de zuivelnoteringen. Een stijgend aanbod en iets tegenvallende vraag zorgden er voor dat bijvoorbeeld de boternotering daalde van €3.920 tot €3.750 per ton. Magere melkpoeder noteerde €100 per ton lager en was eind juli nog zo'n €2.410 per ton waard.
Kosten lopen verder op
Naast de lagere zuivelnoteringen werden aan de kostenkant voer en mestafzet wat duurder. De mengvoerprijzen zetten de opmars ondanks de enigszins gestabiliseerde grondstofprijzen in juli verder voort. De prijs voor A-brok kwam eind juli uit op €28,45 per 100 kilo, €0,45 meer dan in het begin van de maand. De prijs voor snijmais was stabiel. De gemiddeld gemelde ophaalbijdragen voor rundveedrijfmest stegen van €13,67 begin juli tot €14,08 einde van de maand.
Hoewel de uitbetaalde melkprijzen de afgelopen maanden dus stabiel tot licht stijgend waren geeft de daling van de DCA Melkvee Index aan dat het onderliggend sentiment wat verzwakt is. De dalende zuivelnoteringen maken stabiele melkprijzen voorlopig waarschijnlijk het hoogst haalbare. Daarbij drukken de stijgende kosten het rendement.