Hoewel de Chinese overheid inzet op een hogere zelfvoorzieningsgraad in zuivel, gaat dit in de praktijk niet altijd even makkelijk zijn. Een aantal factoren beperken de mogelijkheden tot groei. Dat beeld schets Henk Bles, eigenaar van Bles Dairies, in een gesprek met Boerenbusiness.
De Chinese zuivelmarkt is onderwerp van gesprek. De opmars van internationale melk- en zuivelprijzen kan voor een zeker deel worden verklaard door de grote vraag uit China. Het land is altijd al afhankelijk geweest van zuivelimport, maar probeert dus ook haar eigen zuivelsector stevig te ontwikkelen. Vorig jaar groeide de melkplas ongeveer 3%.
Henk Bles leidt een bedrijf met diverse onderdelen die zijn gerelateerd aan de zuivelproductie. Het adviseren van melkveebedrijven in het buitenland is daarbij een van de takken van sport. Bles was voor Fonterra een tijdlang actief in China bij het op poten zetten van melkveebedrijven met een totale omvang van zeker 30.000 tot 45.000 stuks melkvee. Bles schets de ontwikkelingen in de Chinese zuivelsector, zoals ze de laatste 10 tot 20 jaar plaatsvonden.
Bles Dairies
Bles Dairies is ontstaan vanuit een handelstak in gebruiksvee en genetica. De export van fokvee naar het buitenland was 1 ding, maar het inzetten ervan in derde landen een tweede. Het management liet wel eens te wensen over. Daarop begon het bedrijf met een extra service, waarbij kennis in het managen van melkveebedrijven werd gedeeld met afnemers.
Enkele jaren terug werd een opdracht van Fonterra in de wacht gesleept. De Nieuw-Zeelandse zuivelcoöperatie exporteert al sinds jaar en dag een groot volume naar China. De Chinese overheid verwacht echter steeds vaker wat terug van de bedrijven die naar China toe exporteren, vertelt Bles: "Als je als onderneming zaken doet met het land, wordt er steeds vaker geëist dat je ook investeert en ontwikkelt in het land zelf."
Fonterra plande mede daarom de investering van een melkverwerkende fabriek, die moest worden voorzien van goede, veilige melk van eigen melkveebedrijven. De kwaliteit van de melk in China was nog al een probleem. De aanvoer kwam veelal van oude staatsbedrijven die door lokale community's werden gerund. Bles: "Fonterra benaderde ons bedrijf om te ondersteunen bij de verdere ontwikkeling van de melkveebedrijven die stonden gepland. We zijn bij het hele traject betrokken geweest: van contacten met de overheid bij de opbouw van de bedrijven tot het implementeren van een kwaliteitswaarborgingssysteem. De melkveebedrijven, verbonden aan Fonterra, waren daardoor in staat kwalitatief goede en veilige melk te leveren". Het model van een grote zuivelaar die haar eigen melkplas wil creëren, is illustrerend voor de ontwikkeling van de sector in het land.
Wat is de rode draad in de ontwikkeling van de Chinese melkveesector?
Bles: "De laatste 15 jaar zijn met name de grote Chinese zuivelaars begonnen met het opzetten van eigen melkveebedrijven om de fabrieken te kunnen voorzien van a) voldoende melk en b) kwalitatief goede melk. De bestaande Chinese melkveebedrijven (oude staatsbedrijven) hebben lang een bedenkelijke reputatie gehad wat betreft voedselveiligheid. Het dieptepunt was natuurlijk het melamine schandaal, die in 2008 de kop op stak en waardoor het consumenten vertrouwen in de eigen producten behoorlijk werd geschaad. De grote Chinese verwerkers hechten dus steeds meer waarde aan goed geleide en gecontroleerde bedrijven. Hierdoor is de voedselveiligheid beter te waarborgen. Naast deze ontwikkeling van Chinese partijen vraagt het land dus ook buitenlandse zuivelaars te investeren in de Chinese melkveehouderij en niet alleen te exporteren naar het land."
Waar lopen bedrijven in China tegen aan bij het opstarten van een melkveelocatie? Zijn er eisen op gebied van bijvoorbeeld mest of uitstoot van ammoniak?
Bles: "Voornaamste punt bij het aanvragen is de beschikbaarheid van grond bij het bedrijf. De Chinese overheid verlangt dat je de eigen mestproductie af kunt zetten op eigen grond of dat je de drijfmest verwerkt. De vaste fractie van verwerkte mest kan hier goed worden geplaatst in bijvoorbeeld de tuinbouw. De dunne fractie wordt daarbij op bedrijfsniveau gezuiverd, zodat het als water kan worden geloosd. Naast de plaatsingsruimte voor mest is grond ook belangrijk voor de ruwvoervoorziening. Het grootste deel van het rantsoen bestaat uit maïs dat zelf is geteeld. Naast maïs voegen ze ook gras of luzerne toe aan het rantsoen. Alle grond in China is eigendom van de staat. Je moet dus met lokale overheden (die de zeggenschap over de gronden hebben) in gesprek over langdurende pachtconstructies. Verder is het in de opstartfase van belang om persoonlijk in gesprek te gaan met de lokale bestuurders. Pas dan krijg je dingen voor elkaar en geregeld."
En hoe zit het met de eisen rondom dierenwelzijn?
Bles: "Het is eigenlijk niet zo dat hier wettelijk veel voor is geregeld. De bedrijven en investeerders die echter achter de bedrijven zitten, weten dat het voor elkaar hebben van dierenwelzijn belangrijk is. Een koe die gezond en comfortabel is, geeft meer melk wat natuurlijk het rendement ten goede komt. Ook is het voor de naam van de grote zuivelverwerkers van belang dat de zaakjes qua dierenwelzijn voor elkaar zijn. Wel zijn de meeste bedrijven hier 'zero grazing' ingericht. De koeien worden dus op stal gehouden. Bedrijven zijn veelal opgebouwd volgens Noord-Amerikaans model. Er staat dan een x-aantal stallen op het bedrijf en de koeien worden gemolken in een centrale melkstal. Vaak 3 keer per dag in 1 of meerdere grote melkcarrousels."
Hoe is de fokkerij georganiseerd?
Bles: "De grote, eerdergenoemde bedrijven, kiezen voor kwaliteit en importeren sperma uit andere landen. Ongeveer tweederde van de Chinese koeien wordt bevrucht met sperma uit het buitenland. Er zijn wel enkele spelers in het land zelf actief. Deze leveren vooral sperma aan de oude staatsbedrijven, waarvan er ook nog altijd vele operationeel zijn. De koeien worden vervolgens gewoon door eigen personeel geïnsemineerd, wat goede resultaten oplevert.'
Door eigen personeel zegt u, is er voldoende arbeid voor ontwikkeling beschikbaar?
Bles: "Ik ben positief verrast door de mentaliteit, discipline en leergierigheid van de Chinese werknemers. We zijn bij de bedrijven van Fonterra heel bewust begonnen met mensen die nog geen ervaring hadden op melkveebedrijven. Het blijkt in de praktijk lastiger om bestaande kennis aan te passen, dan iemand volledig nieuwe kennis op te laten nemen. Er is ruim voldoende arbeid beschikbaar, mits je goed voor de mensen zorgt. De werknemers verblijven doordeweeks veelal op het bedrijf en gaan in het weekend (om beurten) naar huis. De bedrijven zorgen voor goede huisvesting voor het personeel en betalen ze ook goed uit. De eindverantwoordelijke op het bedrijf heeft wel vaak westerse roots. Het blijkt dat Chinese medewerkers gemiddeld genomen behoorlijk volgzaam zijn, maar ook wat flegmatiek. Een manager met westerse roots kan vaak beter sturing geven en richting bepalen'
De technische resultaten zijn op een respectabel niveau?
Bles: 'Hier is het onderscheid tussen de nieuw opgezette bedrijven (pak hem beet 0 - 20 jaar oud) gelieerd aan de verwerkende industrie, en de traditionele bedrijven die van oudsher bestaan aanwezig. De goed gemanagede grote bedrijven kunnen technisch goed meekomen met bedrijven hier in Nederland en halen een productie van tussen de 30 liter en 35 liter per dag. Jaarrond een productie van tussen de 9.500 en 11.000 liter per koe. De oude staatsbedrijven blijven daar duidelijk bij achter en komen tot gemiddeld 20 liter per dag, zo'n 6.500 liter op jaarbasis. De vetgehalten liggen bovendien wat lager dan in Nederland op zo'n 3,8% en eiwit op zo'n 3,4%.'
Hoe zit het met het totale opbrengst/kostenplaatje in China?
Bles: "De opbrengsten voor melk zijn afhankelijk van vraag en aanbod op de Chinese markt, maar ook de hoogte van de internationale zuivelprijzen. Door de bank genomen kunnen we wel zeggen dat de prijs voor melk zo'n 30% hoger ligt dan hier. Dit voordeel wordt teniet gedaan door de hogere kosten. Voor de eiwit-component in het voer is China sterk afhankelijk van de import van bijvoorbeeld soja. Het land is wereldwijd nummer 1 importeur van eiwitrijke diervoeders. Dit zorgt voor relatief hoge voerkosten. Per saldo is het rendement per liter melk waarschijnlijk niet veel anders dan hier. Het rendement wordt ook in China vooral verderop in de keten gemaakt. "
Wat zijn de grootste bottlenecks voor de ontwikkeling van de Chinese melkveehouderij?
Bles: "Dat is met zekerheid de beschikbare hoeveelheid goede grond. Zeker tweederde van het land is voor landbouw sowieso niet geschikt. Deze gebieden hebben slechte gronden, zijn onherbergzaam, hebben een te koud klimaat, zijn vervuild of te dicht bevolkt. Voor een goed functioneren van het melkveebedrijf zijn de volgende 3 factoren van groot belang: de grond moet schoon en geschikt voor zijn voor maïs, er moet in de buurt voldoende drinkwater beschikbaar zijn en de omgeving moet zich lenen voor een goede biosecurity. Als je deze bepalende factoren voor de geschiktheid van een locatie samenneemt, blijft er niet enorm veel over. De wijdheid van het land zegt dus niks over de potentiële omvang van de melkplas."
Gaat de Chinese zuivelsector zich zo kunnen ontwikkelen dat in de eigen vraag naar zuivel wordt voorzien?
Bles: "Er is nog wel wat ontwikkelruimte en vooral verbeterruimte, zeker op de oude staatsbedrijven. Door de beperkte hoeveelheid geschikte locaties denk ik echter dat China niet haar hele eigen vraag naar zuivelproducten kan invullen. Samen met een groeiende vraag naar zuivelproducten blijft China dus een belangrijke rol spelen op de internationale zuivelmarkt."