Een onderzoek over mogelijk grote veranderingen voor de kalverhouderij in opdracht van landbouwminister Carola Schouten resulteert in veel ophef in de sector. Uitvoering van deze zogeheten scenariostudio heeft niet alleen een enorme impact op de kalverketen, maar ook voor de bedrijfsvoering van de melkveehouder. Wat dreigt er op hem af te komen?
Minister Schouten heeft het onderzoek vorige week (18 mei) naar de Tweede Kamer gestuurd. Volgens haar betreft het een scenariostudie en geen nieuw beleid. Maar iemand die de politiek een beetje volgt, weet dat zulke studies de opmaat vormen voor veranderingen en dat de toekomst van de kalverhouderij op de agenda komt te staan van het nieuwe kabinet.
De studie lekte in maart al uit, wat reeds resulteerde in de nodige commotie in de kalverhouderij. Het rapport is door 3 particuliere onderzoeksbureaus onder begeleiding van 9 ambtenaren van het ministerie en 1 van het Planbureau voor de Leefomgeving gemaakt. De aanbevelingen die zijn doen, zijn niet mals. Het rapport concludeert dat kalveren langer of zelfs helemaal bij de melkveehouder moet blijven en dat de kalversector in bepaalde scenario's kleiner moet worden of zelfs kan verdwijnen met een veranderende rol voor de melkveehouder.
Het rapport heeft het over 3 scenario's die de sector veranderen. Dit zijn de 'Thuis en tevreden', 'Maximaal Integraal' en 'loyaal aan lokaal'. Met het eerste scenario gaat de gehele kalverhouderijsector verloren, doordat melkveehouders de complete verantwoordelijkheid krijgen voor het opfokken van alle kalveren. In scenario 2 moeten melkveehouders tot 3 maanden de opfok voor kalveren regelen. En in het laatste scenario moeten kalverhouders beter samenwerken met melkveehouders en mag er geen transport van de dieren plaatsvinden van meer dan 100 kilometer.
Voor de kalversector gaan deze maatregelen desastreus zijn. Of en in welke mate maatregelen uit deze scenario's uiteindelijk worden doorgevoerd, is koffiedik kijken. Maar wat voor impact kan zulke scenario's hebben voor de melkveehouderij, bijvoorbeeld als melkveehouders de zorg over de kalveren voor de eerste 3 maanden of zelfs volledig moeten gaan uitvoeren. We zetten enkele effecten op een rij.
Lasten voor de melkveehouder
Voor melkveehouders is de grootste uitdaging om de ruimte te vinden voor de kalveren die zij niet meer kwijt kunnen. Een melkveebedrijf met 100 melkkoeien, waar elk jaar 90 koeien afkalven, heeft rond de 30 kalveren nodig voor de vervanging van de veestapel. De overige 60 kalveren gaan na 14 dagen naar een kalverhouder.
Stel een melkveehouder houdt deze 60 kalveren zelf aan voor de slacht, dan moet er meer ruimte, fosfaat, ruwvoer, krachtvoer en arbeid worden gecreëerd. In dit voorbeeld heeft een melkveehouder tussen de 300 en 600 kilo fosfaat extra nodig met een mestplaatsing van 60 tot 240 kuub. Dit geeft een investeringsdruk van tussen de €36.000 tot €72.000 aan fosfaat (fosfaatprijs van €120 per kilo) en jaarlijkse mestafzetkosten van €600 tot €2.400 (gebaseerd op mestafzetkosten van €10 per kuub). Bovendien moet een melkveehouder ook ruimte creëren voor extra groepshokken en arbeid.
Verdiepen in kalveren
Ook moet een melkveehouder zich verdiepen in het houden van vleeskalveren, terwijl dit voor een onderneming mogelijk helemaal niet interessant en rendabel kan zijn. Melkveehouders krijgen er een extra bedrijfstak bij waar zij niet om hebben gevraagd.
In het onderzoek is geen rekening gehouden met de inkomens van zowel de kalverhouder als de melkveehouder. Er is alleen gekeken hoe het anders moet volgens de adviseurs, maar er is op elk scenario geen verdienmodel. Zo wordt er verteld dat melkveehouders maar personeel moet aannemen om het extra jongvee op te fokken. Over de financiële consequenties voor kalverhouders, wordt geen woord gerept.
Mogelijke oplossingen
Melkveehouders kunnen gebruik maken van gesekst sperma om zoveel mogelijk vrouwelijk jongvee op te fokken voor de verkoop en vervanging, waardoor er zo min mogelijk vleesvee hoeft te worden aangehouden.
Jongvee opfokkers kunnen de taak ook op zich nemen door naast het opfokken van vrouwelijk jongvee ook stierkalfjes te houden voor de slacht. De vraag is of dit dan wel weer mag volgens het onderzoek of dat er dan ook gekeken wordt naar de transportafstand enzovoort. Dit staat onduidelijk vermeld in het rapport en hangt af van welk scenario uiteindelijk wordt gekozen.
Verwachting
Het rapport is naar de Eerste en Tweede kamer gestuurd waar de scenario's worden besproken. Dit geeft voor zowel melkveehouders en kalverhouders weer eens extra onzekerheid over de sector. Demissionair Carola Schouten van LNV ziet het rapport als een 'nieuwe invalshoek' en wil de scenario's eerst verkennen en niet direct uitvoeren. Kortom, meer onzekerheid en geen financiële oplossingen.