De Global Dairy Trade (GDT) van dinsdag 4 mei is vooral dankzij boter en boterconcentraat (AMF) geëindigd in de rode cijfers. Of dit negatieve resultaat richting geeft aan de mondiale zuivelmarkt, is de vraag. De onzekerheid is groot en het aanbod op de afgelopen GDT leek een sturende rol te hebben.
Veildag 283 van de GDT leverde een gemiddelde prijs op van US $4.162 per ton. Dit resulteerde in een een daling van 0,7% van de GDT Prijs Index. Dat is daarmee de tweede daling op rij na de minieme verlaging van 0,1% de vorige veildag. En dat terwijl het totaal verkochte volume met 22.020 ton zo'n 12% lager lag dan op de vorige veildag. Toch was dat niet voldoende om de GDT boven de rode lijn te houden.
Fonterra had het aanbod aan volle en magere melkpoeder, samen goed voor circa driekwart van het aangeboden volume op de GDT, danig afgeschaald. Van volle melkpoeder, een tweederde van het volume de motor van de GDT, werd een kleine 18% minder aangeboden en van magere melkpoeder een kleine 23%. Dat had een ondersteunend effect op de prijzen van deze eiwitproducten.
Prijsverhogingen teniet gedaan
De gemiddelde prijs van volle melkpoeder steeg met 0,7% tot $4.115 per ton, terwijl magere melkpoeder met 2% in waarde steeg tot gemiddeld $3.433 per ton. Ook het zeer bescheiden aangeboden karnemelkpoeder wist in prijs te klimmen: met 14,4% tot $4.222 per ton. Deze prijsverhogingen werden echter teniet gedaan door de effecten aan de vetkant in de zogeheten productmix die Fonterra samenstelt voor de GDT.
Boter, boterconcentraat (AMF) en cheddar beslaan slechts een kleine 20% van het aangeboden volume op de GDT. De DCA-notering van boter in Noordwest-Europa staat al enige tijd onder druk en ook op de Nieuw-Zeelandse termijnmarkt kijkt boter naar beneden. Toch lag het aanbod boter, AMF en cheddar afgelopen veildag relatief flink hoger dan de editie ervoor op 20 april. Zo werd van AMF ruim 18% en van boter 32% meer aangeboden.
Niet duidelijk stelling nemen
Dat bleef niet zonder gevolgen: de gemiddelde prijs van boter op de GDT is met ruim 12% gedaald tot $5.035 per ton, terwijl AMF gemiddeld ruim 4% aan waarde inleverde om uit te komen op $5.730. De prijs van cheddar daalde met 4,5% tot $4.274 per ton. Gecombineerd met de lichte daling van het zeer beperkt aangeboden lactose (-2% tot $5.730), was dit voldoende om de GDT Prijs Index in de min te laten belanden.
De bescheiden daling van -0,7 is echter onvoldoende om duidelijk stelling in te nemen dat de richting van de zuivelmarkt is bepaald. Wereldwijd blijven kopers afwachtend, daarbij nauwlettend de effecten van de coronapandemie in de gaten houdend. Versoepelingen van de beperkingen in voorname afzetgebieden, zodat bijvoorbeeld weer terrassen open kunnen en de horeca weer ruimte krijgt, kan leiden tot nieuwe impulsen.
Daarbij gaat Nieuw-Zeeland binnenkort de winterperiode in, waardoor de melkproductie seizoensgebonden fors onderuit gaat. Tot dusver valt in Nieuw-Zeeland de productie van melk, aangemoedigd door de hogere prijzen, fors hoger uit dan in de laatste 2 jaar. In Noordwest-Europa is de melkproductie door het relatief koele voorjaar daarentegen weer beheerst. Kortom, het lijkt erop dat de zuivelmarkt met name prikkels aan de vraagkant afwacht alvorens duidelijk richting te kiezen.