Begin april stelde het bestuur van FrieslandCampina een nieuw systeem van financiering voor aan de leden. Wat betekent dit voorstel in de praktijk op het boerenerf?
Vanaf 1 januari 2022 wil FrieslandCampina de financiering van de onderneming koppelen aan de hoeveelheid melk die de leden leveren. Ieder melkleverend lid moet voortaan leveringscertificaten hebben. Per honderd kilo melk vertegenwoordigt zo'n certificaat een waarde van €8.
Het leveringscertificaat is verkrijgbaar door een contante betaling te voldoen of door ledenobligaties en ledencertificaten om te zetten naar leveringscertificaten. Volgens FrieslandCampina heeft 70% van de leden voldoende obligaties en ledencertificaten om de omzetting naar leveringscertificaten met gesloten beurs te kunnen doen.
Garantie verdwijnt
Dat betekent niet dat de aanpassing dan verder zonder gevolgen blijft. Bij Alfa Accountants en Adviseurs maakten Jeroen Boele, fiscaal adviseur, en Hans de Bie, marktmanager Food&Agri, een analyse van de economische en fiscale aandachtspunten. "Als obligaties worden omgewisseld in leveringscertificaten, heeft het lid geen recht meer op de rente op de ingewisselde obligaties. Die garantie verdwijnt. En dat was toch een leuk rendement. In het voorstel komt die vergoeding terug in de nabetaling en is afhankelijk van de winst", vertelt Boele.
Los van dit verlies aan zekerheid is er in de voorstellen een effectief verlies aan nabetaling. Nu wordt 55% van de winst toegevoegd aan de algemene reserves, in de voorstellen wordt dat 60%. De uitkering in obligaties (10%) verdwijnt en komt terug in de contante nabetaling, maar netto gaan leden dus 5% terug in nabetaling.
Verzwaring van lasten
Melkveehouders die zelf onvoldoende obligaties en ledencertificaten hebben om de omvang van hun melkplas te koppelen aan voldoende leveringscertificaten, moeten leveringscertificaten kopen. FrieslandCampina biedt leden onder voorwaarden de mogelijkheid om het geld hiervoor bij de coöperatie te lenen. Het gaat in veel gevallen om jonge melkveehouders die doorgaans al een forse financiering dragen.
Voor melkveehouders die voor een bedrijfsovername staan, komt er een financieringsvraagstuk bij. "Het betekent gewoon een verzwaring van je lasten", stelt Hans de Bie. "En als je de leveringscertificaten zelf financiert krijg je ook extra risicodragend vermogen in je onderneming."
Kredietwaardigheid
Banken en kredietbeoordelaars tellen de ledenobligaties op de balans van FrieslandCampina niet voor de volle 100% mee in de waardering. Feitelijk wordt het deels aan een soort vreemd vermogen beoordeeld. En dat is bij leveringscertificaten niet het geval. De intentie van de voorstellen van het bestuur van FrieslandCampina is daarom om ledenobligaties gedeeltelijk om te zetten in eigen vermogen in de vorm van leveringscertificaten. Dat verhoogt de kredietwaardigheid, waardoor tegen gunstiger voorwaarden financiering is aan te trekken.
Hans de Bie
Maar op de balans van de melkveehouder gebeurt feitelijk dus het omgekeerde, als het lid de certificaten koopt met een lening is vreemd vermogen nodig om het eigen vermogen van de zuivelcoöperatie te versterken. De kredietwaardigheid van FrieslandCampina krijgt een plus, ten koste van die van het individuele lid. De Bie: "In feite komt het er op neer of je die investering in jouw mooie coöperatie wilt doen. Daarbij moet je naar het totale plaatje kijken, dus ook wat het effect is op de garantieprijs van de melk op lange termijn. Dat blijft toch de belangrijkste pijler voor de winstgevendheid van de melkveebedrijven."
Obligaties omzetten of niet
Fiscaal gezien zijn er ook aandachtspunten. Op de eerste plaats is het de vraag of een boekwinst ontstaat als de obligaties en/of ledencertificaten worden omgezet in leveringscertificaten. De ledencertificaten staan nu vaak voor 0 op de balans, maar vertegenwoordigen straks de nominale waarde van €8 per 100 kilo melk. De Belastingdienst gaat hier ongetwijfeld iets van vinden, maar hoe dit uitpakt is nog onduidelijk.
Daarnaast zijn de ledenobligaties voor overdragende ouders vaak een pensioen na de bedrijfsovername. Wanneer die obligaties worden omgezet in leveringscertificaten, komt dat te vervallen. Volgens Jeroen Boele kan het voor bedrijven die het geld voor de certificaten contant beschikbaar hebben, interessant zijn om de obligaties en/of ledencertificaten niet om te zetten. Want de vergoeding op die obligaties verdwijnt niet in de voorstellen.
De rentevergoeding is lucratiever dan de spaarrente bij een gemiddelde bank. Stel dat een bedrijf €100.000 nodig heeft voor de leveringscertificaten en dat bedrag is zowel contant beschikbaar als in obligaties. Dan levert het meer op om met dat geld de leveringscertificaten te kopen en de obligaties te behouden. Bij de huidige rentestand kan het in individuele gevallen zelfs nog uit om geld bij de bank te lenen voor certificaten en de obligaties niet om te zetten.
Harder fietsen
Melkveehouder Nils den Besten begrijpt dat de voorstellen van het bestuur onvermijdelijk zijn. De voorzitter van district Zuid-Holland noemt het niet coöperatief dat het huidige systeem leidt tot scheefgroei. "De financiering van het bedrijf rust nu op een deel van de melkleverende leden. De achterstand die de andere leden nu hebben, is alleen bij te halen door wat harder te fietsen. Anders gezegd, door de komende jaren extra geld in te leggen."
Den Besten onderkent dat de leden uiteindelijk minder contant geld overhouden. Als obligaties worden omgezet naar leveringscertificaten, verdwijnt de gegarandeerde vergoeding van op dit moment 2,75%. Die vergoeding komt wel als winst terug in de nabetaling, maar omdat daarvan 60% naar de algemene reserves gaat (dood kapitaal) ziet de melkveehouder daar nog niet de helft van terug.
Nils den Besten
Den Besten: "Het dilemma zou er niet zijn als er meer winst werd gemaakt, daar knelt het. De aanpassingen zijn noodzakelijk om FrieslandCampina gezond te houden, goede resultaten te laten draaien. Daar is ook die jonge boer bij gebaat. Door deze aanpassing blijft de coöperatie ook op lange termijn in eigendom bij de leden."
Verhandelbaarheid certificaten
Den Besten snijdt tenslotte nog de kwestie van de verhandelbaarheid van leveringscertificaten aan. In principe houden die altijd de nominale waarde van €8 per 100 kilo melk. FrieslandCampina stelt een interne markt voor om de handel in leveringscertificaten mogelijk te maken. Het idee is dat er 1 handelsdag per jaar komt.
Nils den Besten verwacht vooral discussie over de situatie waarbij het aanbod de vraag overstijgt, bijvoorbeeld door een afname van het melkvolume. De gouden regel is dat uittreders ten alle tijden hun geld uit de onderneming kunnen halen. "We zijn hierover al meer dan een jaar met elkaar in gesprek. Uit een enquête onder de leden blijkt dat er een voorkeur is om dit intern op te lossen. De consequentie is dan dat er bij een tekort bijgestort moet worden uit het melkgeld."
Den Besten rekent de situatie voor in het geval de melkplas afneemt van grofweg 10 miljard naar 9 miljard kilo. Voor de uittreders is dan 1 miljard maal €0,08 nodig aan kapitaal: €80 miljoen. Als de overgebleven melkveehouders dit moeten bijstorten, komt dat neer op 0,8 cent per liter melk (80 miljoen delen op de resterende 9 miljard kilo melk). Waar de onzekerheid in schuilt, is hoe groot een eventuele afname uiteindelijk uitpakt.
De ledenraad van coöperatie FrieslandCampina stemt op 16 juni over het voorstel.