Russische zuivelproducenten hebben aan het ministerie van Landbouw voorgesteld om de invoerbelasting naar China te verlagen. Ook willen ze dat 35% van de productiekosten van melkpoeder, boter, wei en kaas wordt vergoed. Deskundigen zien de eisen als onrealistisch.
Russische zuivelproducenten zijn van mening dat de invoerrechten voor export naar China verlaagd moeten worden. Hiermee hopen ze de export van Russische boter, kaas, wei en melkpoeder te vergroten. Momenteel is de Chinese markt voor het grootste deel in handen van producenten uit Nieuw-Zeeland en Australië. Concurrentie is echter oneerlijk. "Die landen betalen een invoerbelasting van 0% tot 5%, terwijl dat voor ons oploopt naar 25%", meldt Artem Belov, directeur-generaal van de National Dairy Producers Union.
Afwachtende houding
De export van zuivelproducten uit Rusland steeg over het afgelopen jaar met 23,7% tot 871.800 ton. Veel marktspelers wachten echter af. Verwacht wordt namelijk dat de export nog verder kan toenemen, onder andere de vele investeringen in de bouw van moderne melkverwerkingsinstallaties. Daarnaast geeft de Russische overheid ook steun aan de productie van grondstoffen, is er compensatie voor kapitaaluitgaven en worden er veel leningen uitgegeven. De melkproductie moet daardoor jaarlijks met 3% à 3,5% gaan stijgen.
Aan de andere kant streeft de Russische overheid er ook naar volledig zelfvoorzienend te zijn. Het vergroten van de export staat daar haaks op. Zuivel is opgenomen in de zogenaamde 'maatschappelijk belangrijke goederen'. Dit betekent dat het land minder snel geïnteresseerd is in de export van zuivelproducten, waardoor stimulering voor de uitvoer geen prioriteit heeft.