De melkveestapel van de Verenigde Staten is de afgelopen zes maanden stevig doorgegroeid. Een vergelijkbaar groeitempo heeft de Amerikaanse melkveehouderij zelfs sinds zeker 1998 niet meer gezien. Ook de melkproductie is over het afgelopen 'coronajaar', tegen alle verwachtingen in, toegenomen. Hoe zit dat?
Amerikaanse statistici gingen er aan het begin van de coronacrisis van uit dat de melkproductie van de Verenigde Staten tussen de 3% en 10% lager zou uitkomen als gevolg van een gedaalde vraag. Door de pandemie zijn immers veel afzetmarkten weggevallen. Nu de laatste melkaanvoercijfers eind januari bekend zijn geworden, kan geconcludeerd worden dat de melkproductie in 2020 met 3% is toegenomen ten opzichte van een jaar eerder.
Nog opvallender is volgens de statistici, dat de melkveestapel over de laatste zes maanden van het jaar met 93.000 koeien is toegenomen. Een vergelijkbaar groeitempo hebben zij sinds 1998 niet meer gezien, als het al niet langer is. Doorgaans komt de groei in de laatste maanden van het jaar uit op 55.000 koeien.
Directe overheidsbetalingen
Een mogelijke verklaring voor de forse groei in de melkveestapel zijn de directe overheidsbetalingen aan de melkveehouders. De exacte betaling hangt af van de grootte van het melkveebedrijf, maar gemiddeld gaat het om $2,14 per cwt. Omgerekend is dat circa €47 per ton. Dat is 18,4% hoger dan de gemiddelde melkprijs van het afgelopen jaar. Kortom: het zou een trigger kunnen zijn om meer melkkoeien te houden. Immers, dan kan er meer steun worden ontvangen. Daarentegen bleven de marges wel achter op de hoogtepunten in 2008 en 2014.
Regionale cijfers laten zien dat het merendeel van de groei in het midden van de Verenigde Staten gevestigd is. Langs de kusten is de veestapel het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven. Een tweede reden voor de stijging van de melkveestapel is wellicht de recordhoge kaasprijs. Kaas (Klasse III) noteert in januari $16,04 per cwt en voor Cheddar komt de prijs op $3.934 per ton (€3.271 per ton). In de staten Texas en New Mexico, waar de groei van de melkveestapel respectievelijk uitkomt op 3,9% en 3,1%, wordt veel kaas geproduceerd.
Iets wat deze theorie overigens tegenspreekt, is de groei van de veestapel in de Pacific Northwest. Ongeveer 40% van de melk die in die regio wordt geproduceerd, gaat ook naar de kaasproductie. De melkveestapel is daar echter met 'slechts' 2.000 melkkoeien toegenomen. Dit terwijl in het zuidwesten van de Verenigde Staten een groei van 30.000 stuks zichtbaar is.
Toegenomen verwerkingscapaciteit
Ook de gestegen verwerkingscapaciteit kan een reden zijn voor de grotere melkveestapel. Een nieuwe kaasfabriek in St. Johns heeft wellicht een bijdrage geleverd aan de groei van de melkveestapels in Michigan (+2,8%), Indiana (+7,3%) en van Ohio (+2%). In South Dakota (+3,7%) en Minnesota (+2,9%) is het aantal koeien waarschijnlijk eveneens zo fors toegenomen door een uitbreiding van de verwerkingscapaciteit voor kaas.
Hoewel er geen eenduidig antwoord te vinden is voor de groei in de Amerikaanse melkveestapel, wordt voor komende maanden wel verwacht dat die groei doorzet. In de eerste helft van het jaar wordt gerekend met een groei van 1%, ten opzichte van vorig jaar. De langetermijnverwachting voor de productie per koe is iets meer dan 1%. Kortom: in de eerste helft van 2021 is de verwachting dat de melkaanvoer in de Verenigde Staten met 2% kan toenemen.