De melkproductie in Oceanië komt in oktober de jaarlijkse seizoenspiek tegen. Nieuw-Zeeland noteert een iets een hogere piek dan vorig jaar, terwijl Australië verstek laat gaan en onder het productieniveau van vorig jaar blijft. Waar ligt dat aan?
Nieuw-Zeeland produceerde in oktober 3240 miljoen liter melk, een stijging van 0,84% ten opzichte van vorig jaar en 1,8% hoger dan het 5-jarig gemiddelde. Ondanks de stijging kan er gesproken worden van een tamme seizoenspiek, aangezien de stijging nog altijd 1,8% achter ligt op de piek van productiejaar 2018/2019. Met de huidige aanvoer ligt dit jaar ruim 2% voor op vorig melkjaar.
Australië
Na maanden groene cijfers te hebben genoteerd, bevindt de Australische melkaanvoer zich in oktober op een kantelpunt. Met een productie van 960,1 miljoen liter is er 0,26% minder geproduceerd dan in oktober 2019. Een kleine afname, maar in vergelijking met het 5-jarig gemiddelde wordt de afstand steeds groter. De melkproductie in oktober uit het 5-jarig gemiddelde ligt namelijk 2,93% hoger dan het huidige niveau. Periodiek gezien wordt in oktober de seizoenspiek bereikt, het is afwachten of de procentuele afname zich doorzet in november.
De gehaltes in de geleverde melk nemen anderzijds wel toe. Het vetpercentage lag in oktober dit jaar 5,4% hoger op 4,03% ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. Ook het eiwitpercentage nam toe, maar minder fors dan bij vet. Ten opzichte van vorig jaar groeide het percentage eiwit met 1% naar 3,39%
In september nam de procentuele groei in de grootste melkstaat Victoria al flink af. Die trend zet zich in oktober door waardoor het verschil zich zelfs uit in een procentuele daling van 0,3%. De staten New South Wales en South Australia zijn de enige staten die een bescheiden procentuele toename noteren met respectievelijk 1,1% en 1,9%. Tasmanië is ook een staat die normaliter veel melk levert, maar ook deze staat noteert een negatieve procentuele verandering van -0,9% ten opzichte van vorig jaar.