Mondjesmaat is er op de zandgronden al gehakseld, maar vanaf vandaag komt de maïsoogst zeer waarschijnlijk echt op gang.
Uit cijfers van veevoercoöperatie Agrifirm en zaadveredelingsbedrijf Limagrain blijkt namelijk dat zeer vroeg en vroege maïsrassen het oogstrijpe stadium van 35-36% of meer hebben bereikt of zullen bereiken deze week. Dit blijkt ook uit de percelen die meedoen aan de ruwvoertour van Boerenbusiness.
Gemiddeld per week komt er namelijk 2-3% drogestofpercentage bij, in deze tijd van het jaar. Dat was vorige week zo, ondanks het wisselvallige relatief koele weer. En ook deze week komt er waarschijnlijk opnieuw 2 tot 3% bij, niet meer en niet minder. De weerkaarten tonen namelijk voor deze week een aanhoudend licht wisselvallig beeld, met gemiddelde temperaturen voor de tijd van het jaar. Vanaf komend weekend wordt het waarschijnlijk nazomer.
Ultra vroege maïs 40%
Maïs met een extreme vroegheid (FAO-score van 190) in Zuid-Nederland was de afgelopen week al oogstrijp, met drogestofpercentages rond 40% op de proefvelden van Agrifirm. Deze cijfers laten een duidelijk verband zien tussen het FAO-getal van de verschillende beproefde rassen en het drogestofgehalte. Niet voor niets is er her en der al gehakseld. Het FAO-getal zegt iets over de vroegheid van een ras. Hoe vroeger het ras, des te lager het getal. Het getal staat in relatie tot het benodigd aantal groeidagen en zonuren.
Het betrof dan niet alleen noodrijpe of door de wind beschadigde en verdroogde maïs, maar ook percelen die er echt al aan toe waren om gehakseld te worden, zo vertelt Jos Groot Koerkamp van Limagrain. Maar het FAO-getal en de drogestofgehalte cijfers verklaren niet alle variatie. Andere factoren zoals zaaidatum, grondsoort en beregening hebben ook grote invloed op het drogestofgehalte. Op het proefveld van Agrifirm in het Brabantse Princepeel waar dit jaar 5 maal beregend is, schommelt het drogestofgehalte van de beproefde rassen nog gemiddeld rond de 25%.
Ook speelt de hoeveelheid neerslag die sinds eind juli gevallen is een rol, waarbij een duidelijke tweedeling tussen de kustgebieden en het binnenland is te zien. Tot nu toe deze maand zet dit beeld zich voort.
Veel meer (zeer) vroege rassen
Vergeleken met vorig jaar zijn er veel meer vroege en zeer vroege maïsrassen gezaaid. Bij Limagrain is dit jaar zeker driekwart van het verkochte maïszaad van vroege of zeer vroege rassen. Volgens Groot Koerkamp is dat te verklaren door de vanggewassen regelgeving.
Vorig jaar is er vaak overgezaaid of nagezaaid, nadat eerst in juni onderzaai was toegepast. Maar van die onderzaai kwam vanwege de droogte niet veel terecht. Door zeer vroege maïs te telen is er maar een kleine kans dat het gewas niet op tijd in de maand september kan worden gehakseld en ingezaaid met gras of groenbemester. "Waarom zou je niet voor een zeer vroeg maïsras kiezen? Een opbrengst van 22-23 ton drogestof per hectare is goed mogelijk. Dat is te danken aan de genetische vooruitgang."
Heel anders in Noord-Nederland
In ieder geval heeft het er dit jaar alle schijn van dat zeer vroege maar ook vroege rassen ruim voor de datum van 1 oktober oogstrijp met een drogestofgehalte van 35-36% kunnen worden gehakseld althans, op de zandgronden in Zuid- en Oost-Nederland.
Traditiegetrouw is het verschil met Noord-Nederland ook dit jaar groot. Op de proefvelden van Agrifirm in Ommen en Biddinghuizen schommelde het drogestofpercentage eind vorige week nog rond de 25%. Vaak betreft het kleigrond waar geen vanggewasverplichting van toepassing is na een teelt met snijmaïs.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.