Hoewel het voerspoorplan om de stikstofuitstoot van de Nederlandse melkveestapel te reduceren niet met de sector is afgestemd, is het volgens met ministerie van Landbouw (LNV) voor het gros van de melkveehouders behapbaar. Ook kosten ze de melkveehouder geen geld, zo wordt beloofd. Wel is soms veel inspanning gevergd.
Nadat de gesprekken met het Landbouw Collectief zijn stukgelopen, heeft het kabinet op eigen houtje het voerspoor uitgewerkt. “Hoewel ik dit betreur, is het mijn verantwoording om door te gaan met het voerspoor zoals dat met de Kamer is afgesproken”, zegt landbouwminister Carola Schouten hierover woensdag in een toelichting voor de vakpers.
Met het voerspoor wil het kabinet stikstofruimte winnen voor de woningbouw. Aanvankelijk was voor dit jaar 0,6 ton ammoniakreductie ingeboekt, maar dat gaat vanwege tijdsgebrek niet meer lukken. De reductienorm is nu gesteld op 0,2 ton. Van september tot en met december wordt van melkveehouders gevraagd om hoeveelheid krachtvoer te verlagen, afhankelijk van de grondsoort en productie. In de tussentijd kunnen de Eerste- en Tweede Kamer nog hun zegje over de plannen doen, net als de Europese Commissie. Melkveehouders kunnen tot september bestaande voorraden opvoeren.
Grondsoort en productie
Voor melkveehouders op zand- en lössgronden wordt de hoeveelheid ruwheid in krachtvoer gelimiteerd op 191 gram per kilo. Op de kleigronden is dit 171 gram, terwijl op de veengronden niet meer dan 164 gram eiwit per kilo krachtvoer mag worden gevoerd. Voor bedrijven met een melkgift vanaf 20.000 kilo per hectare liggen de normeringen een fractie hoger.
Generiek korten is volgens de plannenmakers van het ministerie te grof, gelet op de gehaltes in het ruwvoer die sterk verschillen per grondsoort. Voor melkveehouders die op meerdere grondsoorten boeren, geldt welke grondsoort in de meerderheid is. Natte bijproducten worden niet beperkt, omdat een beperking niet aansluit bij de kringlooplandbouwplannen die het kabinet nastreeft. Dit maakt melkveehouders beperkt flexibel in hun bedrijfsvoering.
De normeringen zijn berekend op basis van 2018, het droogste jaar van de afgelopen decennia. Daarmee kiest het kabinet naar eigen zeggen een veilig referentiejaar, omdat het ruwvoer toen hoog in het eiwit zat. Komt het aandeel ruw eiwit in het totaalrantsoen door de maatregelen onder de 155 gram uit, dan kan de diergezondheid en de melkproductie in het geding komen. In dat geval kan bij uitzondering meer eiwit worden gevoerd. Het gemiddelde ligt nu op 165 gram en met de maatregelen wil het kabinet hiertussen uitkomen. Daarom verwacht het kabinet dat de regeling melkveehouder geen geld kost. De tijd gaat het leren of deze bewering klopt. Garanties wil het ministerie op dit punt in elk geval niet geven.
Coaches voor begeleiding
Het ministerie denkt in samenspraak met de Wageningen UR dat de normeringen voor veel melkveehouders behapbaar zijn, maar tegelijkertijd wel inspanning verlangen. Er komen coaches beschikbaar die helpen sturen. Wie dat zijn, is nog niet bekend. Zelfmengers komen mogelijk in de knel, omdat producten als sojaschroot en -raap hoog in het eiwit zitten. Maar omdat de regeling tijdelijk is, gaat het ministerie voor deze groep geen uitzondering maken. Daardoor moeten deze groep melkveehouders mogelijk meer mengvoer gaan toepassen.
Naast het Landbouw Collectief zijn de plannen overigens ook niet afgestemd met de Nevedi, de brancheorganisatie van de veevoersector. Wel denkt de minister dat de plannen geen verrassing zijn, omdat dit scenario al eens is besproken met het Landbouw Collectief waar ook afgevaardigden van Nevedi bijzaten. De inzet van het kabinet is om vanaf volgend jaar samen met de sector een structureel maatregelenpakket op te tuigen die gebruikt kan worden binnen het Aerius-systeem. In dat geval moeten wel eerst de gesprekken met het Landbouw Collecief worden hervat.