De vooruitzichten laten een lichtpuntje zien, maar de daad wordt nog niet bij het woord gevoegd. De voermarkt noteert ook deze week geen schokkende veranderingen. De handelaren omschrijven de markt voor de zoveelste week op rij als stabiel.
Het kuilgras zet deze week de toon. Niet zozeer omdat de prijs al een verandering laat ziet, maar omdat de vraag aantrekt. Het aanbod is gering. Op zich is er wel kuilgras beschikbaar, maar dit zijn voornamelijk kuilen van mindere kwaliteit. Kuilvoer van hoge kwaliteit is moeilijk te vinden. Dit laat de prijs dan ook stabiel op een hoge €60 per ton (franco boerderij).
De vraag naar andere grassen trekt ook iets aan. Wel is alles kwaliteitsafhankelijk. Voor Duits of Frans kruidenhooi wordt gemiddeld meer betaald (+/- €190) dan voor Nederlands hooi (+/- €140). De gemiddelde weidehooiprijs noteert deze week €170 per ton, omdat de vraag voornamelijk gericht is op hoge kwaliteit. Engels raaigras noteert deze week een klein plusje naar €120 en kampt met dezelfde vraag-aanbodverhouding als kuilgras en weidehooi. De andere grassen blijven stabiel.
Stabiliteit houd de overhand
Snijmaïs zit nog steeds in dezelfde vicieuze cirkel: er is vraag naar een kwaliteitsproduct, maar daar is weinig van beschikbaar. Het is zoeken naar goede partijen en de prijs is dan ook enorm kwaliteitsafhankelijk. Waar ‘slechte’ partijen rond de €64 liggen, zijn er bij kwalitatief goede partijen uitschieters naar €72,50. Gemiddeld blijft de prijs stabiel op €70.
De stro- en bierborstelprijzen kabbelen deze maand op hetzelfde niveau verder. Stro noteert nog altijd gemiddeld €100 per ton en de bierborstelprijs varieert over het algemeen van €2,50 (zuid) tot €2,65 (noord) per procent droge stof.