De prijzen voor basiszuivelproducten zijn wereldwijd gestegen en dit heeft geleid tot hogere melkprijzen, zo meldt Rabobank in de nieuwe zuivelupdate. Toch verwacht Rabobank dat de toename van de melkproductie ook in 2020 bescheiden blijft. Hoe zit dat en welke verwachtingen heeft de bank voor het nieuwe jaar?
De gemiddelde Europese melkprijs is sinds juli met €1,40 gestegen naar €34,92 per 100 kilo, zo staat in de nieuwe update van Rabobank over het derde kwartaal van 2019. In percentages betreft het een stijging van 4,2%. Echter, op basis van de vet- en eiwitgehaltes stelt de bank al wel dat die melkprijs dit jaar onder het niveau van 2018 gaat eindigen. Daarentegen hebben de prijzen voor de basiszuivelproducten tussen september en november een positieve ontwikkeling doorgemaakt; zo steeg de prijs van magere melkpoeder in die periode met €385 naar €2.481 per ton (+18,4%) en ging de prijs van volle melkpoeder met €171 omhoog naar €3.037 per ton (+6%).
Rabobank vraagt zich wel af in hoeverre deze prijsstijgingen volgend jaar doorgerekend kunnen worden naar de eindgebruikers en consumenten. "Door de hoge prijzen voor bijvoorbeeld magere of volle melkpoeder kan ook vraaguitval optreden in opkomende en importerende regio’s", schrijft de bank. Daarbij spelen ook de mindere economische verwachtingen, de handelsoorlogen en de brexit een rol op de zuivelmarkt. Wat wel positief is, is dat de export ook in het derde kwartaal zeer goed was; vooral boter (+75,2%) en kaas (11,1%) vallen op. Dit heeft grotendeels te maken met de hogere Amerikaanse importtarieven op onder meer kaas.
Kleine groei in melkproductie verwacht
In de belangrijkste zuivelexporterende landen is de melkproductie in het derde kwartaal met 0,6% gestegen, vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Dit komt volgens Rabobank voornamelijk doordat de melkaanvoer in de Verenigde Staten aantrekt. Ook in de Europese Unie ligt de productie hoger dan vorig jaar (+0,8%). In de eerste 9 maanden van het jaar ligt de melkproductie in de Europese Unie op 570 miljoen kilo, wat een plus van 0,5% is ten opzichte van vorig jaar. De grootste stijging komt overigens op het conto van Ierland (+8%) en het Verenigd Koninkrijk (+2,4%).
Desondanks verwacht de Rabobank dat de toename in de melkproductie komend jaar bescheiden zal zijn. De bank verwacht voor de belangrijkste zuivelexporterende regio’s een groei van minder dan 1%. Voor louter de Europese Unie ligt de verwachte groei op circa 0,7%. "Ondanks de hogere melkprijzen, zijn regionaal factoren die een snelle groei van de productie afremmen", zo schrijft de bank in die zuivelupdate. "Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege de weersomstandigheden, de implementatie van strengere regelgeving of bijgestelde economische verwachtingen."
Melkproductie juli-september |
Verschil in percentage met 2018 |
Verschil in volume met 2018 |
Europese Unie | +0,8% | +309 miljoen kilo |
Verenigde Staten | +0,6% | +132 miljoen kilo |
Nieuw-Zeeland | +0,1% | +4 miljoen kilo |
Australië | -5,9% | -133 miljoen kilo |
Argentinië | +1,2% | +32 miljoen kilo |
Uruguay | -1,3% | -7 miljoen kilo |
Brazilië | +2,2% | +90 miljoen kilo |
Kijken we specifiek naar de Europese Unie, dan verwacht de bank dat de melkproductie op ons continent 0,6% boven vorig jaar zal liggen. In Polen en Ierland voorziet de bank dat de melkaanvoer respectievelijk 2% en 7% boven het niveau van vorig jaar zal liggen. Voor Duitsland en Frankrijk is de verwachting echter dat dit niveau niet gehaald gaat worden. In deze 2 landen speelt echter ook mee dat de melkveestapel afgelopen jaar flink gedaald is.
Ook voor de melkproductie in Nederland is Rabobank pessimistischer. De verwachting is namelijk dat de Nederlandse melkproductie dit jaar 0,75% onder het niveau van vorig jaar uitkomt. "Door relatief hoge (vet)gehaltes verwachten we wel dat de vetproductie op hetzelfde niveau eindigt", zegt de bank. Ook in andere landen in Europa wordt dikkere melk geleverd. De veranderingen in de samenstelling van het rantsoen, als gevolg van de krappe voorraden, zijn hiervoor de belangrijkste oorzaak. De voorspelling voor 2020 is overigens positiever, want dan wordt een groei voorzien van 0,5% tot 1%.
Concurrentie uit het buitenland
Als we kijken naar de belangrijkste concurrerende markten, dan springen de Verenigde Staten en Nieuw-Zeeland in het oog. In het eerstgenoemde land begint de melkaanvoer, zoals eerder beschreven, terug te keren naar het 'normale' patroon. Dit maakt ook de marges voor melkveehouders in dat land momenteel aantrekkelijk zijn. "Aangezien de voerprijzen minder hard stijgen dan de melkprijzen, lijken de marges richting 2020 ook goed te blijven", zo voorziet Rabobank. "Daarentegen lijkt de kwaliteit van voer een onzekerheid te zijn, vanwege het laat zaaien van de wintergewassen en vroege sneeuwval." De marges worden overigens niet ingezet voor het doen van investeringen, maar voornamelijk om de achterstanden weg te werken.
De situatie in Nieuw-Zeeland is minder positief, omdat dit land te maken heeft met wisselende weersomstandigheden. Dat is goed terug te zien in de Nieuw-Zeelandse melkproductie. "Na een sterke start van het seizoen, is de productie in september en oktober met respectievelijk 0,7% en 2,6% gedaald. Aangezien oktober doorgaans de piekmaand is, lopen de cijfers over de eerste 5 maanden van het seizoen 0,7% achter op vorig jaar", zo meldt Rabobank. Daarentegen heeft Fonterra de melkprijsprognose voor seizoen 2019/2020 naar boven bijgesteld. "In zowel Nieuw-Zeeland als de Verenigde Staten geven de huidige melkprijzen voldoende ruimte voor positieve marges", zo concludeert Rabobank.