Begrijpt de rechter niet dat de ontwikkeling op een veebedrijf niet van het ene op het andere moment gestopt kan worden? Het is immers een proces van jaren aan voorbereiding en een stapsgewijze uitvoering van onder meer de bouwplannen en veestapelopbouw. Grond verkopen is geen optie, want dat verhoogt de voer- en mestafzetkosten.
Het bovenstaande is een telkens terugkerend betoog op een doorsnee zittingsdag van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Even vaak verweert de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO.nl) zich door te wijzen op eerder gedane uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven over de zogenaamde 'voorzienbaarheid'.
Hadden veehouders die voor 2015 investeerden, kunnen weten dat het stelsel van fosfaatrechten eraan zat te komen? "Wanneer we dat hadden kunnen zien, hadden we echt wel anders gedaan. Maar, regelgeving, zoals de invoering van het fosfaatrechtenstelsel, konden we niet bedenken", zo luidt de reactie van veel veehouders daarop. Diverse veehouders dachten door te investeren in grond, te voldoen aan de strenge eisen in het kader van de Wet Grondgebondenheid. Er kwamen echter dierrechten (in plaats van fosfaatrechten) per hectare, gebaseerd op aantallen aanwezige dieren op 2 juli 2015.
Hoofdzaken en bijzaken
Regelmatig vraagt de rechter naar de data waarop de verplichtingen met banken, bouwbedrijven en grondeigenaren zijn aangegaan en in hoeverre deze verplichtingen onomkeerbaar waren. "Hoeveel dieren had voordat u begon met investeren? Hoeveel is er precies geïnvesteerd in uitbreiding en/of nieuwbouw van stallen en wanneer is daarmee begonnen?’" Hoe dichter in de buurt van de peildatum van 2 juli 2015, hoe minder hoop er overblijft.
Als dan ook nog wordt getwijfeld of alle benodigde vergunningen op tijd binnen waren, dan vervliegt nog wat hoop op een gunstige uitspraak van het college. Wellicht biedt de beoordeling of sprake is van buitengewone, disproportionele, last nog hoop? Om dat te beoordelen, komt het schaderapport (dat een onderdeel uitmaakt van het beroepsschrift) ter sprake. Daarin worden scenario's geschetst die duidelijk moeten maken welk verband er is tussen de invoering van het fosfaatrechtenstelsel en de ontwikkeling van het bedrijfsinkomen en bedrijfsvermogen.
De reserveringscapaciteit in centen per liter melk, waarbij financiering bij banken mogelijk is, wordt met enige regelmaat benoemd. Soms wordt de hoogte van deze capaciteit gebruikt om duidelijk te maken dat de nood (nog) niet zeer hoog is. Echter, het tegenovergestelde komt natuurlijk ook voor; dan blijkt volgens RVO.nl uit de berekeningen dat niet de invoering van het fosfaatrechtenstelsel de reden is dat het vee bedrijf het moeilijk heeft, maar dat ook andere factoren een rol spelen. Zowel RVO.nl als de veehouders laten financieel specialisten aan het woord. Meer dan eens stelt RVO.nl dat er onvoldoende financiële bewijslast is geleverd, omdat stukken ontbreken. "En de bewijslast ligt bij de indiener van het beroepsschrift", zo benadrukt RVO.nl.
Ook op het punt van de individuele disproportionele last (IDL) is tot op heden door het CBb zelden een veehouder in het gelijk gesteld. Anders wordt het als het gaat om de norm van 5% om in aanmerking te komen voor de knelgevallen en de inschatting van de melkproductieniveau, dat bepalend is voor de toegekende hoeveelheid fosfaatrechten op 2 juli 2015. Soms moet RVO.nl beamen dat er kleine of grotere fouten gemaakt zijn, zoals afgemeld vee (precies op 2 juli 2015) en verstrekte melk aan kalveren die niet is meegeteld.
Heel verschillende emoties
Na afloop van iedere zitting geeft de rechter de veehouders mee dat ze 6 weken na de zittingsdag een uitspraak kunnen verwachten. "U mag weer naar Den Haag toekomen, maar dat raad ik u niet aan. Schriftelijk kunt u de uitspraak via uw advocaat of via onze website vernemen." Opnieuw in gesprek gaan over deze uitspraak is niet mogelijk. Zou de veehouder die niet kwam opdagen voor de zitting een vooruitziende blik hebben gehad dat alles schriftelijk wordt afgedaan? Anderen vinden het niet nodig om kosten voor een advocaat te maken en weer anderen nemen hun hele gezin mee en maken indruk door te vertellen hoezeer het water hun tot aan de lippen is gestegen, soms door emoties overmand.
Sinds de start van de zittingen over de toekenning van de fosfaatrechten, waarvan in 2018 een zaak is gemaakt bij het CBb is ongeveer de helft van alle ruim 800 zaken behandeld. In mei 2020 is het jaar 2018 afgerond. Er moet nog een besluit worden genomen over hoe de resterende dossiers, waarvan in 2019 een zaak is gemaakt en alle zaken over de regeling van 2017, behandeld worden.