Ondanks een krimp van ongeveer 60.000 koeien blijft de melkproductie in de Verenigde Staten op peil.
In juli collecteerden de verwerkers 7,92 miljoen ton, wat slecht 0,1% meer is dan dezelfde maand in 2018. De melkveestapel heeft ondertussen echter aanzienlijk ingeleverd.
Uit de cijfers van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) blijkt dat de melkveestapel in de 24 belangrijkste staten met 60.000 is gekrompen tot 8,77 miljoen. Op zichzelf zijn dat flinke aantallen, maar ten opzichte van het totaal is de krimp (minder dan 1%) vrij gering.
De gelijklopende melkaanvoer is een gevolg van de alsmaar oplopende gemiddelde melkproductie. Ten opzichte van 2018 steeg de gemiddelde maandproductie per koe met 17 kilo tot 893 kilo per koe, wat neerkomt op een dagproductie van 28,8 kilo.
Hoge stoppersaantallen in Wisconsin
De melkaanvoer in Wisconsin, de tweede grootste melkveestaat, beweegt mee met de landelijke trend. De productie bedroeg in juli 1,17 miljoen ton, wat gelijk is aan 2018. Dit is opvallend, omdat veel melkveehouders in die staat hun laarzen aan de wilgen hebben gehangen.
In 1 jaar tijd zijn om precies te zijn 844 melkveehouders gestopt. Over juli telde de staat nog 7.661 geregistreerde melkveebedrijven. Niet eerder was de uitstroom zo groot. De achterliggende oorzaak zijn de aanhoudend lage melkprijzen als gevolg van de handelsoorlog.