De vleesveehouders die door het foutief toekennen van de fosfaatrechten in de problemen zijn gekomen, krijgen geen voorlopige voorziening. Deze uitspraak deed het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) maandag 12 november inzake 4 aanvragen van vleesveehouders.
De vleesveehouders kregen aan het begin van 2018 fosfaatrechten voor hun jongvleesvee toegekend, maar die toekenning werd later ongeldig verklaard. Zij moesten de rechten dan ook weer inleveren. Daardoor zijn zij in de problemen gekomen, want bij 3 verzoekers waren de rechten al verhandeld. De vierde aanvrager heeft het vleesveetak afgestoten en is naderhand verder gegaan met melkvee, waar wel fosfaatrechten voor nodig zijn.
Tijd om te anticiperen
Het verzoek aan de voorzieningsrechter om een voorlopige voorziening te treffen, is echter van de hand gewezen. Daarmee lopen de ondernemers het risico dat zij de Meststoffenwet overtreden en riskeren zij tevens een economisch delict. Volgens de rechter kunnen de ondernemers alsnog anticiperen op de situatie door extra fosfaatrechten te kopen of vee af te voeren. Hiervoor hebben zij tot het einde van dit jaar de tijd.
Bovendien werkt de gevraagde schorsing van het besluit alleen tijdelijk en verandert er dus niets in het risico dat de ondernemers nemen door de bedrijfsvoering niet aan te passen. Er zal een bodemprocedure worden gestart, waarin de toekenning van de fosfaatrechten op rechtmatigheid wordt getoetst.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.