Er kan alweer bijna afscheid genomen worden van januari en daarmee laat de zuivelmarkt de eerste maand van het jaar alweer achter zich. Helaas bleek de eerst week een valse start en moesten prijzen vrij vlot terrein prijsgeven. De termijnmarkt laat voor maart herstel zien en daarmee ziet het er naar uit dat de kaarten gezet worden op het fosfaatreductieplan.
Eind januari leveren de aanvoercijfers in Frankrijk wat wervel op. Werden er in de laatste weken van december flink lagere aanvoercijfers gemeld, begin januari blijkt het wel mee te vallen. Zo schrijft Frankrijk in week 2 een min op van 5 procent. Duitsland noteert tegelijkertijd een min van 4,5 procent.
Ook in het Verenigd Koninkrijk (VK) blijft de melkaanvoer kwakkelen. Nadat er over december weer iets meer melk opgeschreven kon worden, levert januari weer mindere resultaten af. Opnieuw wordt er een min van 4,8 procent in vergelijking met 2016 opgeschreven, waar 2015 2,5 procent minder melk opleverde. Iets wat mede toegeschreven wordt aan een melkprijs die nog steeds niet goed past bij de voerprijs. In Vlaanderen wordt al wel weer 7 procent meer melk gemeld.
Iets minder melk in het VK en iets meer in Frankrijk, Duitsland en Nederland confronteren de markt langzaam met meer melk. De druk op de spotmarkt komt dan ook vanuit Polen en Frankrijk. In Duitsland maken vraag uit Italië en meer vraag uit de retail juist dat de zaken weer iets makkelijker gaan.
Zo kan het dat de prijs voor rauwe melk in het noorden van het land blijft staan op 29 euro per 100 kg melk, bij 3,7 procent vet, tegen 30 euro in het zuiden bij 3,7 procent vet geleverd. In Nederland blijft het rustig in de handel van rauwe melk. Onder druk van lagere prijzen voor de fabricaten zakt de prijs verder weg naar een 30,50 euro per 100 kg melk, bij 4,4 procent vet geleverd.
In het zuiden van Duitsland pakken zaken net even iets beter uit door meer vraag uit Italië, maar ook een toegenomen vraag vanuit de retail. Helaas is het geen garantie dat ook in Nederland de vraag weer gaat toenemen. Vaak wordt in een dalende markt juist afgewacht tot de bodem gevonden is.
Het is ook de reden dat de roomprijs weer een stap terug doet om uit te komen op 4,30 euro per kg af fabriek. Ook boterprijzen zakken in het verlengde daarvan weg. Wat niet helpt is het aflopen van het einde van de private opslag van boter. Doordat boterprijzen nog relatief hoog zijn, moedigt het niet aan tot het opslaan van product. De termijnmarkt geeft ook voor verder weg lagere prijzen aan.
In Nederland daalt de prijs naar 417 euro per 100 kg, tegen 4,05 tot 4,25 euro per kg voor boter. Dit bij een afwachtende markt. Een wat meer 'uneinheitlichen' markt tekent zich af bij kaas. In Duitsland blijft de prijs nog wel staan op 3,15 tot 3,35 euro per kg. Ondertussen komt op de zogenaamde spotmarkt de grens van 3 euro alweer in zicht.
Waar de kaasprijs nog blijft staan doet de prijs van volle melkpoeder een stap terug. Die daalt naar in Nederland naar 308 euro per 100 kg. In Duitsland zakt de prijs naar 3.120 tot 3.220 euro per ton. Ook magere melkpoeder moet aansluiten in de rij van dalingen en zakt weg naar 2.050 tot 2.170 euro per ton. In Nederland doet de prijs 212 euro per 100 kg.
Wanneer naar de termijnmarkt voor melkpoeder gekeken wordt ziet het er naar uit dat maart het keerpunt wordt. Waarmee het er naar uitziet dat de markt rekent op het fosfaatreductieplan.
Toch illustreert magere melkconcentraat wel dat de markt nog niet vlot loopt. Zo komt die prijs uit op 1.600 euro per ton droge stof. Een prijs die goed rekent voor de melkpoeder maar geen hogere productie aanjaagt. Wat aangeeft dat spelers voorzichtig zijn.
Helaas deze week nog geen keerpunt in de markt, maar wel kleine lichtpuntjes in Duitsland. De crux blijft de melkaanvoer. Na het wegvallen was er geen ruimte voor extra melk en die is er nog steeds niet, waardoor de markt gevoelig blijft voor de kleinste veranderingen. Iets wat goed kan uitpakken wanneer de aanvoer hapert, maar zich net zo snel tegen de melkveehouder kan keren bij iets te veel aanbod.