Zowel de export van voeding naar als de import uit het Verenigd Koninkrijk zijn sinds de Brexit aanzienlijk gedaald, zo blijkt uit data van het Britse Centre for Inclusive Trade Policy (CITP). Met name grenscontroles, complexere regelgeving en bureaucratie zorgen ervoor dat de handelsbewegingen zijn afgenomen.
De export van voeding van de Europese Unie naar Groot-Brittannië is de laatste drie jaar met £4,34 miljard (bij de huidige wisselkoersen €5,27 miljard) per jaar gedaald, een afname van 8,7%. De export van de Britse agri- en foodsector naar de Europese Unie nam gemiddeld gezien met maar liefst 16,3% af vergeleken met drie jaar geleden. In absolute termen is de afname van de Europese export naar Groot-Brittannië groter dan de Britse export naar de EU. De export van Britse voedingsmiddelen naar de Europese Unie is sinds de Brexit met £2,8 miljard pond (€3,4 miljard) gedaald.
Bureaucratie
De export daalde vooral stevig nadat het Verenigd Koninkrijk hernieuwde grenscontroles invoerde. Daarnaast vormt de toename van de bureaucratie een sterke belemmering. Ongeveer 90% van de Britse voedingsregels werden in Brussel gemaakt. Sinds de Brexit is het echter niet meer vanzelfsprekend dat regels overeenkomen, waardoor de bureaucratie bij handel aanzienlijk toeneemt.
Zo is sinds Groot-Brittannië de grenzen met de Europese Unie weer controleert, een groot aantal nieuwe certificaten vereist. Groot-Brittannië en de Europese Unie zijn volop aan het onderhandelen over een methode om de bureaucratie af te schalen. Tenslotte maakt strengere regulering van gewasbeschermingsmiddelen het moeilijker voor Britse bedrijven om producten op de Europese markt af te zetten. Aan de andere kant wordt de markttoegang voor dierlijke producten bemoeilijkt omdat het Verenigd Koninkrijk sinds de Brexit strengere dierenwelzijnseisen kent dan in de Europese Unie, zo schrijft CITP.