Boeren en oliegiganten samen tegen elektrificatie

De Amerikaanse National Corn Growers Association (NCGA) stuurde afgelopen week een brief naar Biden waarin ze de zorg uit dat biobrandstoffen over het hoofd worden gezien als manier om CO2-uitstoot bij lichte tot middelzware voertuigen terug te dringen. In de brief, die is ondertekend door ruim 3.400 boeren, waarschuwt de NCGA dat de regering Biden zich haast om het wagenpark te elektrificeren en daarbij andere (voor de hand liggende) opties negeert.

Amerikaanse consumenten staan niet te springen om over te stappen op EV's. Uit onderzoek dat de NCGA heeft laten uitvoeren door Morning Consult blijkt dat Amerikanen onder andere zorgen hebben over de range van de elektrische auto's en de mogelijkheden tot opladen. Verder haalt de NCGA in de brief een onderzoek van Amerikaanse autodealers aan waarin naar voren komt dat de verkoop van EV's stokt en de auto's langer bij de dealers staan. EV's zijn te duur en de uitdagingen rond bereik en laadmogelijkheden zet de rem op verkopen. De NCGA verwijst naar de staat Californië die elektrificatie tot prioriteit heeft gemaakt. Ondanks alle inspanningen en miljarden dollars om consumenten aan de elektrische auto te krijgen was daar eind 2022 slechts 2,6% van het personen- en kleine bedrijfswagens elektrisch.

Steun uit olielobby 
De NCGA krijgt bijval van het American Petroleum Institute (API). De belangengroep voor de olie-industrie zet zich samen met de telersvereniging in om het bijmengpercentage voor bio-ethanol in benzine op te krikken. Net als in Europa is de meeste benzine in de VS E10 met 10% ethanol. De verkoop van benzine met een hoger bijmengpercentage E15 is in de zomermaanden verboden door de Amerikaanse milieudienst EPA. API en NCGA hebben zich achter de republikeinse senator Deb Fischer van Nebraska die wil dat E15 jaarrond verkocht wordt. "We staan schouder aan schouder op dit punt", zegt Will Hupman vicevoorzitter van API bij Bloomberg. "Historisch gezien is dat niet de makkelijkste stap geweest."

De olieproducenten en landbouwers hebben het in het verleden niet zo goed met elkaar kunnen vinden. Henry Ford noemde in de hoogtijdagen van de T-Ford ethanol de brandstof van de toekomst en Rudolf Diesel ontwierp zijn motor voor plantaardige olie. Onder meer oliebaron John D. Rockefeller zorgde ervoor dat olie dominant werd. In de jaren 70 kwam biobrandstof door de oliecrisis weer in beeld. President Carter wilde daarmee de afhankelijkheid van de olie-importen verminderen. Na de aanslagen van 11 september in 2001 was het wederom de leveringszekerheid die ervoor zorgde dat er een verplicht bijmengpercentage voor biobrandstof kwam.

Infrastructuur vergeten
In Europa waarschuwt de Duitse Unie ter bevordering van olie- en eiwitplanten (Ufop) voor een vergelijkbaar probleem als in Amerika. De voertuigindustrie had de strijd voor het vergroenen van de traditionele verbrandingsmotor al haast opgegeven tot de Duitse liberale regeringspartij FDP 'aan de late kant, maar nog net op tijd op de rem trapte', zoals de Ufop het schrijft. "Zowel in Berlijn als in Brussel werd er gesproken in het mantra van e-mobiliteit zonder rekening te houden met de enorme systeemkosten die gepaard gaan met het creëren van de nodige bijbehorende infrastructuur." Stroomprijzen zijn de afgelopen jaren gestegen, het Europese elektriciteitsnet piept en kraakt en de uitbreiding van de groene stroom hapert volgens de Ufop. Biobrandstoffen moeten een prominentere plaats krijgen in de energiemix, niet alleen als alternatief maar ook als complementaire energiedrager.

"De UFOP eist dat in het beste geval een door Europa gecoördineerde aandrijf- en brandstofstrategie de voorwaarde moet zijn voor het actiekader en voor een betrouwbaar financieringsbeleid op lange termijn, zodat niet nog meer banen het risico lopen te worden verplaatst naar derde landen. Dit geldt ook voor de motorontwikkeling."