Hoe meer geoogst wordt des te groter de teleurstelling

De kans dat Franse akkerbouwers daadwerkelijk financiële steun gaan krijgen is reëel. Maandag 28 juli bezocht landbouwminister Marc Fesneau een akkerbouwbedrijf en kondigde tijdens zijn bezoek aan met maatregelen te komen om de cashflow van boeren te ondersteunen. Zowel op nationaal als op Europees niveau.

Double whammy
Dat is precies waar de belangenbehartiger L'Association générale des producteurs de blé (AGPB) op aanstuurt. Als het aan Fesneau ligt wordt hiervoor de Europese crisisreserve aangesproken. Vooral de Franse graantelers hebben met een 'double whammy' te maken. Afgelopen herfst verliep het inzaaien moeizaam en dit voorjaar was het lang nat en donker. Daarnaast zijn de prijzen – alhoewel boven het tienjarig gemiddelde – niet geweldig te noemen en zeker niet voldoende om de lagere opbrengsten te compenseren. Juist de Franse tarwe laten kopers links liggen. Dit omdat er Russische tarwe in overvloed is, die bovendien beter van kwaliteit is.

Hun Duitse collega's, vertegenwoordigd door het Deutscher Bauernverband (DBV), doen het niet veel beter. De belangenbehartiger heeft in zijn tweede oogstprognose de totale graanoogst verder naar beneden afgeschaald tot 41 miljoen ton. Dat is een miljoen ton minder dan half juli werd ingeschat. Volgens DBV-cijfers is een derde van alle tarwe geoogst en de helft van het koolzaad. Buien blijven de oogst een halt toeroepen en stabiel droog weer is noodzakelijk.

Laag hectolitergewicht
Nederlandse akkerbouwers klinkt dit nieuws waarschijnlijk bekend in de oren. Ook hier vallen de opbrengsten gewoonweg tegen. Telers die de negen ton aantikken hebben het goed gedaan. Wat ook opvalt zijn de relatief lage hectolitergewichten die grofweg schommelen tussen de 70 en 73. Daarbij zijn ook negatieve uitschieters – tot wel 55 – maar ook partijen richting de 80.

Het warme zomerweer eind juli heeft ervoor gezorgd dat in alle delen van het land de oogst vlot verlopen is en met lage vochtgehaltes is geoogst. In Zuid-Nederland gooien onweers- en regenbuien roet in het eten, terwijl in het zuidwesten al wel ruim de helft is geoogst. Dat geldt ook voor de kleigebieden in het midden en noorden. Geconcludeerd kan worden dat de laat gezaaide wintertarwe, in december of soms zelf januari en begin februari, dit jaar beter presteert dan de vroege percelen. Ook rasverschillen zijn duidelijk zichtbaar.

{{dataviewSnapshot(10_1722506067)}}

De regionale tarwenoteringen zijn deze week iets teruggezakt, in navolging van de termijnmarkt. Voor voertarwe wordt tussen de €197,50 (Emmeloord) en €205 (Goes) per ton betaald. Een week eerder noteerde alle regionale beurzen nog €200 of meer. Ook voor gerst wordt iets minder betaald. Daar bedraagt de prijsrange €182,50 (Goes) tot €185 (Middenmeer). Een klein deel van de zomergerst is geoogst, maar het zijn vooral de later gezaaide percelen die nog even moeten staan. Ook de zomertarwe is dit jaar erg wisselend, door een grote spreiding in zaaidata en weersomstandigheden. Gevoelsmatig kunnen de opbrengsten hier meevallen, ten opzichte van tarwe.

Op de internationale markt is de situatie niet veel veranderd ten opzichte van eerder deze week. Toch beïnvloeden de negatieve berichten omtrent de Europese graanoogst wel de markt. Het septembercontract op de Matif sloot de laatste julidag op een niveau van €220,25 per ton. Dat is €5 meer dan het slot van maandag. Een prijsniveau rond €215 wordt bij de huidige omstandigheden als bodem gezien.