Fosfaat wordt in Nederland meestal gezien als probleem, maar akkerbouwers kunnen niet zonder. Een significant deel van de gewonnen fosfaatkunstmest is afkomstig uit China. Juist dit land stopt nu de export ervan tot halverwege volgend jaar. Wat betekent dit voor Nederlandse boeren en met welke prijs moet komend seizoen rekening worden gehouden?
Slechts 35 landen hebben fosfaatreserves. Hiervan ligt 90% in slechts zes landen. Na Marokko – dat driekwart van de wereldfosfaatvoorraad bezit - is China de grootste producent. Het is goed voor een 25% tot 30% van de wereldexport van deze meststof. Dat juist nu de Chinese overheid een verbod oplegt tot juni 2022, is rampzalig voor de prijsvorming.
Aaneenschakeling van problemen
De kunstmestmarkt wordt geplaagd door een aaneenschakeling van problemen. In Europa is dat in hoofdzaak de torenhoge gasprijs. Driekwart van de productiekosten van stikstof wordt gevormd door aardgas. Het terugschroeven van de productie duwt de prijs verder omhoog. Ook fosfaat- en kali – gewonnen uit mijnen – stijgen fors in prijs. Het laatste nieuws over de Chinese exportban helpt daar niet bij.
Hoeveel fosfaatkunstmest Nederland exact importeert vanuit China is onbekend. In 2018 importeerde Nederland voor €113 miljard aan goederen vanuit dit land. Dat is 15% van de totale import. Driekwart hiervan wordt doorgevoerd naar andere landen. Dat geldt ook voor de geïmporteerde kunstmest. De post meststoffen omvat 5% van de totale Chinese import. Ongeveer de helft daarvan wordt verder in de EU geëxporteerd. In 2019 bedroeg de totale kunstmestimport van Nederland 3,33 miljoen kilo. Import of niet, het nieuws heeft grote impact op de prijsvorming. Dat merken ook agrarische ondernemers die deze winter of komend voorjaar kunstmest moeten bestellen.
Perfecte storm
Normaal gesproken vangen andere producerende landen een tekort op. Dat is momenteel een lastig verhaal. In Europa zijn het de torenhoge gasprijzen en de VS kampt nog steeds met logistieke problemen door het orkaanseizoen. Zo heeft ieder land zijn eigen problemen. Analisten spreken dan ook van een perfecte storm of zwarte zwaan. Een onverwachte gebeurtenis die niemand aan zag komen. Die laatste term is overigens te herleiden tot een Nederlandse ontdekking in 1696.
Eén oorzaak is er niet aan te wijzen voor de prijsstijging op de kunstmestmarkt. Het gaat om een serie van problemen. Dat gebeurde voor het laatst in 2008. Toen organiseerde China de Olympische Spelen. Toevalligerwijs host het land in 2022 de Winterspelen. De prijzen liggen nog niet op de niveaus van 2008. "Toen bereikte de urea-prijs een niveau van $825 per ton", zegt analist Josh Linville van marktbureau StoneX Group. "De situatie was toen anders. We startte op een hoger niveau en de markt was vooral vraag gedreven. Het aanbod was geen probleem. De vraag is nu: welke prijs ben je bereid te betalen?"
Gevolgen voor areaal
Het prijsniveau van kunstmest heeft grote gevolgen op alle fronten. Tot en met het eerste kwartaal van volgend jaar ziet Linville geen kans voor prijsdalingen. Pas in het voorjaar acht hij de energiemarkten in staat om te herstellen. Dit heeft weer gevolgen voor het areaal. In het VS vooral maïs versus (soja)bonen. Eerstgenoemde vraagt fors meer stikstof en kunstmest. Kiezen akkerbouwers voor een minder kunstmest-hongerig gewas, en missen ze zo kansen op hoge verkoopprijzen? Een ander gevolg is dat de hoge inputkosten uiteindelijk worden doorberekend in de voedselprijzen. Ook de consument in de supermarkt gaat dit merken.
Wereldwijd wordt ook 2022 een zeer roerig jaar. Daar zijn analisten het allemaal over eens. Hoge transportkosten en een moeizame beschikbaarheid van containers, hoge energieprijzen en hoge productprijzen zijn slechts enkele factoren. Dat heeft grote gevolgen voor de agrarische sector. In Nederland kunnen bedrijven de kunstmest wel betalen en beknibbelen ze hier niet op. Voor een boer in Afrika, Azië of zelfs Oost-Europa ligt dat anders. Toch geldt ook hier: wie vergoedt die kosten? In dat licht gezien kan dierlijke mest weleens sterk in trek raken komend seizoen. Een vermeend fosfaatoverschot resulteert zo rap in tekorten, zeker bij een sterk dalende veestapel en aantal veebedrijven.
Lees ook: '2022 een van de zwaarste jaren op vlak van inputs', over een analyse van Rabobank die toont dat ook de beschikbaarheid en kosten van gewasbeschermingsmiddelen een heikel punt zijn.