Een heffing op iedere geëxporteerde ton tarwe, gerst en maïs houdt de Russische en internationale granenmarkt in zijn greep. Begin februari werd duidelijk dat deze tijdelijke maatregel wordt omgezet in een permanente en flexibele regeling. Ervaring uit het verleden leert dat het belasten van export desastreuze effecten heeft op de economie.
Eind 2020 deden geruchten de ronde dat de Russische overheid tarwe ging belasten voor het huidig exportseizoen. Die geruchten werden snel bewaarheid. Het betreft een vaste heffing van €25 die op tarwe wordt geheven vanaf 15 februari. Vanaf 1 maart wordt dit bedrag verhoogd tot €50 per ton. De heffingen voor gerst en maïs bedragen €10 en €25 per ton.
Recordopbrengst
Het beleid volgt nadat de voedselprijzen voor onder andere brood en pasta met 20% stegen in het land. Veel Russen hebben het financieel moeilijk, waardoor prijsverhogingen ongewenst zijn. Dat vind ook president Poetin, die zijn populariteit probeert op te krikken. Daarom begon hij zich te bemoeien met de Russische exportmotor, die op dat moment nog op volle toeren draaide. Het land had in 2020 een prima graanproductie van 133 miljoen ton. De op 1 na grootste oogst ooit. Tarwe omvat 85,3 miljoen ton, volgens het Amerikaanse landbouwministerie (USDA), en dat is een record.
Een enorme export is goed voor de economie van het land. Russische tarwe is bovendien concurrerend geprijsd door de lage koers van de roebel ten opzichte van de dollar en euro. Maar wanneer de bevolking meer voor een brood of spaghetti moet betalen, is dat negatief. De voedselprijzen in het land hebben het hoogste niveau in 6 jaar tijd bereikt.
Deadline
Al snel bleek de exportheffing weinig effectief. Russische akkerbouwers zitten namelijk in een comfortabele positie. Tijdens de oogst hebben zij geprofiteerd van het hoge prijsniveau en toen veel tarwe en andere granen verkocht. Hierdoor hebben ze een goede financiële uitgangspositie voor het nieuwe teeltseizoen. Exporteurs moesten dieper in de buidel tasten om tarwe aan te kopen. De spotprijzen in het land stegen zo alleen maar verder, tot $300 per ton. Het hoogste niveau sinds 2014. Daarbij staat 15 februari als deadline, omdat iedere exporteur de eerste heffing van €25 wil ontlopen.
Het Russische landbouwministerie en ministerie van economie realiseerde snel dat hun plannetje niet ging werken. Daarom werd een variabel heffingssysteem bedacht (floating tax of formula-based tax). Na veel speculeren werd 5 februari eindelijk duidelijk hoe dit systeem eruit komt te zien. Belangrijker nog is dat de heffing permanent is en op 2 juni 2020 in werking treedt. Volgend seizoen wordt tarwe mogelijk ook belast. Dat vertelde president Poetin volgens bronnen zelf.
Variabele belasting
Hoe groot de heffing is hangt af van de spotprijs (fysiek prijsniveau). Bereikt die $200 per ton FOB (free on board), of €166, dan treedt de regeling in werking. Over het verschil tussen de basisprijs en spotprijs wordt 70% belasting geheven. Concreet komt het erop neer dat – wanneer de prijs $300 bedraagt – er een heffing van $70 per ton volgt (70% van het prijsverschil = $100). Volgens Maxim Reshetnikov, minister van economie, brengt dat de benodigde stabiliteit in de markt. Vanaf 1 april moeten graanexporteurs al hun aankopen registreren in Moskou en vervolgens wordt de bovenstaande formule toepast op de prijzen. De heffing wordt wekelijks aangepast en geldt vanaf de derde werkdag na publicatie voor alle tarwe-export. Ook voor gerst en maïs komt er eenzelfde formule, maar die treedt in werking zodra de prijs een niveau van $185 of €153,60 bereikt.
Voor exporteurs is de variabele belasting een ramp. Immers, bij een 'fixed fee' kunnen zij incalculeren met hoeveel dollar de prijs stijgt en zo hun verkoopprijs bepalen. Bij de nieuwe methode kan dat niet, omdat vooraf niet bekend is wat de gemiddelde landelijke prijs gaat doen. Exporteurs willen dus niet riskeren te dure tarwe van boeren aan te kopen en gaan pas vlak voor verscheping graan kopen. In ieder geval zet de sector alles op alles om zoveel mogelijk graan voor de deadline te verschepen.
Kleiner areaal
Niet alleen exporteurs, ook akkerbouwers en uiteraard kopers van Russische tarwe ondervinden hier de gevolgen van. Dit is zichtbaar in het feit dat bijvoorbeeld GASC – het Egyptische staatsbureau voor de aankoop van granen – aarzelt met het uitbrengen van tenders. Akkerbouwers in Rusland zien de bui al hangen en overwegen om geen zomertarwe maar andere gewassen te zaaien, die niet vallen onder een exportheffing. Dat kan grote gevolgen hebben voor het tarweareaal, die in het land ongeveer in gelijke helften is verdeeld tussen winter- en zomertarwe.
Welke impact heeft dit op het exportniveau van Rusland? Het USDA gaat nog steeds uit van een record tarwe-export van 39 miljoen ton, maar moet dit niveau terug gaan schroeven. De meeste analistenbureaus rekenen nu met een uitvoer van 37,5 tot 38 miljoen ton. Het Russisch landbouwministerie zelf rekent met 37,5 miljoen ton.
Dalende prijs
Ondanks de aangekondigde maatregelen blijft de Russische tarweprijs vooralsnog staan. Dat is niet zo gek, gezien het koopgedrag van de exporteurs. De FOB-prijzen bleven in januari nog stabiel maar dalen inmiddels, tot gemiddeld $226 per ton (omgerekend €187,50). Daarmee blijft het een prijsvoordeel houden. Daarnaast is de kwaliteit (12,5% eiwit) beter dan tarwe uit de VS, Australië of Europa die 11,5% eiwit heeft.
Uiteindelijk is de vraag: profiteert de Russische consument? Het antwoord is hoogstwaarschijnlijk: nee. Afgezien van de effectiviteit van een dergelijke maatregel heeft Rusland behoorlijke graanvoorraden, waardoor van tekorten helemaal geen sprake is. Wel kan het de economie zwaar raken. Argentinië kent al jaren een soortgelijk belastingsysteem op de export van granen. Sinds 2018 bevindt het land zich in een recessie. Afgelopen jaar bedroeg de inflatie 36%.
Wereldgraanvoorraad
Ook het verleden van Rusland heeft aangetoond dat – toen de export van graan werd beperkt – de prijzen gewoon door stegen en de voedselprijzen niet daalden. Wel zorgde het mede voor het begin van de Arabische lente. Een groot verschil tussen toen en nu is dat de wereldtarwevoorraad en verwachtte eindvoorraad in 2008 fors lager lag dan nu het geval is. Ook hadden de Arabische landen meer koopkracht door hoge olieprijzen en opbrengsten uit toerisme.