Rusland hanteert vanaf 1 maart een hogere exportbelasting op tarwe. Dat laat de Russische regering dinsdag 26 januari weten.
Om de stijging van de binnenlandse voedselprijzen (als gevolg van de coronapandemie) te beteugelen, presenteerde Rusland een voorstel tot een verhoging van het exporttarief op tarwe. Dit plan is dinsdag 26 januari goedgekeurd door de Russische regering en gaat dus definitief in per 1 maart 2021.
Van 15 februari tot 1 juli geldt al een hoger tarief (€25 per ton), maar tussen 1 maart en 30 juni wordt daar nog een schepje bovenop gedaan. De exportbelasting komt in die periode namelijk uit op €50 per ton tarwe. Tegelijkertijd komt de uitvoerbelasting voor gerst en maïs per 1 maart 2021 uit op respectievelijk €10 en €25 per ton.
Binnenlandse prijzen verlagen
Met het verhogen van de exportbelastingen hoopt de Russische regering de stijgingen van de binnenlandse prijzen, als gevolg van de coronacrisis, in te dammen. Het land kende een goede oogst en daar wordt door veel landen hard aan getrokken. Ondanks de prijsstijgingen blijft de Russische tarwe behoorlijk competitief. Het idee is dat dit hogere exporttarief het minder interessant maakt om de eigen tarwe te exporteren, waardoor de prijzen zakken. Dat is weer goed voor de binnenlandse markt, verwachten de Russen.
De bevestiging van het Russische ministerie zorgde ervoor dat de Matif-notering voor tarwe wederom een stapje naar boven heeft gezet: +€6,50 per ton tot €229,75 per ton. Ook op de CBoT in Chicago ging de notering voor tarwe iets omhoog, naar $6,65 per bushel.