De reguliere tarweveiling in China is in trek. Afgelopen week werden vrijwel alle aangeboden partijen verkocht. De reden? Maïs is duur en de veevoerindustrie zoekt naar alternatieven. Tarwe is uitermate geschikt.
Op de reguliere tarweveiling van de staatsreserves in China is afgelopen week een verkooppercentage behaald van meer dan 50%. Dit is enigszins opvallend, omdat dat percentage eind december nog varieerde tussen de 12% en 18%. Als gevolg van de goede verkoopweek is vrijwel het volledige aanbod vanuit de staatreserves verkocht. Het gaat om een volume van ongeveer 3,9 miljoen ton, wat neerkomt op een percentage van 99,7% van het totale aanbod.
De grootste groep kopers bestaat uit veevoerproducenten die zoeken naar een alternatieve grondstof voor maïs. De binnenlandse prijs van die grondstof is afgelopen periode behoorlijk gestegen. Een Chinese handelaar laat aan Reuters weten dat deze partijen koste wat het kost bereid waren de bevoorrading veilig te stellen. "Een doorsnee handelaar, zoals ik, kan daar niet tegenop bieden."
De gemiddelde verkoopprijs van tarwe steeg vorige week dan ook met 7% tot $386,27 per ton. Omgerekend naar euro's gaat het om een bedrag van €318,25 per ton, wat fors hoger is dan de huidige Matif-notering: €213,50 per ton.
Coronavirus laait op
Niet alleen de hogere binnenlandse maïsprijs levert wat paniek op in de markt. Het land heeft de afgelopen weken namelijk ook een nieuwe golf aan uitbraken van het coronavirus gemeld. Als gevolg daarvan zijn grote granenproducenten in Hebei en Heilongjiang gesloten. Dat heeft groot effect op de logistieke en industriële activiteiten. "Mensen maken zich zorgen over de bevoorrading en logistiek. Dit levert paniekaankopen op", aldus Darin Friedrichs, senior analist bij StoneX.