Nu niet alleen in de Zwarte Zee regio, maar ook in heel de EU, de combines rijden kan een beter beeld worden gevormd van de tarweopbrengsten. Die zijn grotendeels zoals verwacht. Tegenvallende cijfers gaven de prijs een ruggensteuntje maar dit herstel is broos.
Het septembercontract op de Matif zag afgelopen week (week 30) herstel vanaf dinsdag. Uiteindelijk eindigde de koers €4 hoger, op €185,75 per ton. Ten opzichte van het 5-jarig gemiddelde is dat een positief prijsniveau, die €6,50 boven het gemiddelde niveau ligt. Druk van de oogst laat de prijzen normaliter dalen tot begin september. Dit seizoen zakt de tarweprijs naar verwachting niet door de hoeven, maar een uitbraak naar boven is even onwaarschijnlijk.
Bevestiging voor kleinere tarweoogst
De termijnmarkt werd onder andere gesteund door berichtgeving van het International Grains Council (IGC) in Londen. Zij verlaagde op donderdag 24 juli hun wereldwijde prognose voor de tarweopbrengst met 6 miljoen ton. Dat is meer een bevestiging voor de feiten die er al lagen, maar geeft de prijsvorming wel een zetje. IGC verwacht dat Argentinië minder hectares tarwe inzaait omdat het zaaiseizoen er nat verloopt.
Ook de Amerikaanse Midwest heeft met aanhoudende regen te maken. Dat is positief voor de gewasontwikkeling, maar voor de prijsvorming vanuit akkerbouwoogpunt negatief. Vooral de maïsprijs staat op de CBoT onder druk. Een lage dollarkoers helpt de Amerikaanse exportmotor, die verschillende successen boekte met het verschepen van soja en ook tarwe naar China. Dit land kocht daarnaast een recordhoeveelheid soja van Brazilië. Een stabiele en hoge eurokoers werkt negatief op de export hier.
Boer aarzelt met verkopen
Een stabiele tot stijgende tarweprijs zorgt ervoor dat akkerbouwers hun oogst langer vasthouden. Dat is lastig voor exporteurs, die aan verplichtingen proberen te voldoen. In Frankrijk speelt dat, maar nog meer in de Zwarte Zee regio. Dit houdt de fysieke prijzen op niveau, omdat handelaren dieper in de buidel moeten tasten om aanbod los te krijgen.
In Nederland is dat niet direct merkbaar. Vooral de Rotterdamse notering van EU-voertarwe is sinds eind juni bezig aan een opmars. Ook in week 30 steeg de prijs, tot €193,50 per ton. De 'boerenprijzen' tonen die stijging niet. Beurs Goes steeg als enige, met €1 per ton. Beurs Middenmeer en Emmeloord zette hun eerste notering voor oogst 2020 op de borden, die op €170 en €173,50 uitkwamen. Dit prijsniveau ligt enkele euro's onder de start van vorig jaar.
Oogst loopt vlot door
In Noordwest-Europa moeten boeren tussen de buien door hun gewassen oogsten. Voor echt grote hinder zorgt dat nog niet. In Frankrijk wordt volop tarwe geoogst. Cijfers van France AgriMer wijzen uit dat bijna driekwart van de tarwe is geoogst, waar dat een week eerder nog 50% was. In de Zwarte Zee regio loopt de oogst ook vlot door. Nu akkerbouwers in de betere gewassen starten stijgt ook de opbrengst door. Het gemiddelde ligt op 3,5 ton per hectare, wat 6% minder is dan vorig jaar. Toen het seizoen startte lag de opbrengst nog 30% lager.
Conclusie
Het is vooral de opbrengstmeter die in deze fase van het seizoen de prijs bepaalt. Aanhoudende droogte heeft de prijzen een fundament gegeven die bovengemiddeld ligt. Vallen de opbrengsten mee, dan kan de prijs opnieuw inleveren. Daarbij is €180 op dit moment de bodem. Een significant hoger prijsniveau is, gezien de huidige verwachtingen, niet aannemelijk. De uitbraak van nieuwe haarden met het coronavirus heeft vooralsnog weinig tot geen impact op de granenmarkt. Het massaal hamsteren – zoals in maart werd gezien – is nu niet zichtbaar. Wel kijken landen nauwlettender naar hun eigen voorraad en staan niet langer toe dat ongebreideld geëxporteerd wordt. Vooral in Rusland speelt dit een belangrijke rol. Dit kan de prijsvorming ten goede komen.