Covid-19, olieprijzen, ongunstige wisselkoersen en dalende financiële markten. De internationale granenmarkt is het kind van de rekening door een mix van negatief nieuws. Enerzijds is er de mentale spanning en anderzijds zijn er fysieke factoren die meespelen.
Vrijdag 6 maart was de granenmarkt in Parijs en in Chicago het slachtoffer van een prijsval. Vooral voor tarwe op de Matif was het verlies groot. Maandagmiddag 9 maart is het verlies nog veel groter. Het maartcontract op de Matif noteert €174,50 per ton. Een negatief verschil van €9,25 (-5%) met de slotkoers van vrijdag. Een prijs die we sinds begin oktober niet meer hebben gezien.
Minder verlies in VS
Ook de Chicago Board of Trade handelt in de min. Daar is het verlies voor tarwe minder groot. Tarwe noteert ruim een halve procent lager. Maïs 1,9% en soja 0,65%. Afgelopen vrijdag noteerde de Amerikaanse commodities eveneens lager.
Het is niet alleen het coronavirus dat de koersdaling in gang zet, al speelt onzekerheid rond Covid-19 zeker een grote rol. Een sterk dalende olieprijs heeft meer gevolgen gehad op de granenmarkt. Maandagochtend daalde de ruwe olieprijs met 30%, nadat Saudi-Arabië de prijs vrijdag al verlaagde. Vooral voor maïs (maar ook suiker) is dit een belangrijke graadmeter, omdat de productie van ethanol nauw is gelinkt aan die van olie. Is de olie duur, dan wordt meer maïs en suiker tot ethanol verwaard. Is dit niet lonend, dan gaat het de voermarkt op.
Wisselkoersen
Koersen van de dollar, euro en roebel spelen allemaal een niet te onderschatte rol. De euro blijft – ten opzichte van de dollar – hoog geprijsd. Dat schrikt potentiële kopers af, wat weer deels een verklaring is voor dalende Matif-koersen. In de VS is het vooral de koers van de dollar versus de Braziliaanse reaal die interessant is. Maandagochtend werd een recordhoge dollar bereikt, waardoor het voor Braziliaanse sojatelers alleen maar interessanter wordt om te verkopen. Een verkoopgolf is het resultaat, waar China garen bij spint.
Ook de slechte stand van het gewas, als gevolg van regen in West-Europa, speelt een rol. Dit zorgt ervoor dat de tarwemarkt in Europa – vooral de fysieke – een bodem blijft houden. Franse cijfers tonen dat slechts 33% van de zomergerst is gezaaid in het land, tegenover 88% vorig jaar. Voornamelijk in het drogere en zonnigere zuiden van Frankrijk is er gezaaid. In Noord-Frankrijk zit slechts 7% in de grond, waar dat vorig jaar 82% was.
Voorjaar arriveert
Het ziet er naar uit dat het weer gaat veranderen op korte termijn. Na half maart wordt aanmerkelijk beter weer verwacht in Europa. Inmiddels is op het Britse eiland het zaaien van de voorjaarsgranen van start gegaan, plus de broodnodige bemesting van wintergranen. Ook in (Oost-)Duitsland en verder oostelijk richting Polen lijkt het op voorjaar. Het is er droog genoeg om te starten met kunstmest toedienen en zaaien, wat veelal reeds is gebeurd. Het is eigenlijk té droog, waardoor de zorgen toenemend voor het derde droge jaar op rij.
Ondertussen is het advies van beursanalisten op dit moment om rustig te blijven en de situatie uit te zingen. Angst en paniek regeren. Wereldwijde ziekte uitbraken zijn eerder in de recente historie waarneembaar, zonder dat de lange termijn hierdoor sterk nadelig werd beïnvloed. Het verleden biedt geen garantie voor de toekomst, maar we valt wel van te leren.