Het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) publiceerde vrijdag 29 maart een rapport waarin het te verwachten areaal voor maïs, tarwe en soja werd geschetst. Daarbij werd ook een schatting gemaakt van de voorraden. Deze cijfers verrasten de markt en die reageerde vervolgens heftig.
De CBoT in Chicago sloot vrijdag 29 maart fors lager na publicatie van de cijfers. Vooral de termijnmarkt voor maïs had het zwaar te verduren. Het contract daalde namelijk met bijna 5%, wat de grootste daling op 1 dag is sinds juli 2016.
Areaalcijfers
Het landbouwministerie verwacht een flink groter areaal korrelmaïs dan analisten eerder in gedachten hadden: 37,6 miljoen hectare, terwijl eerder nog 36,8 miljoen hectare verwacht werd. Als direct gevolg daarvan komt het sojabonenareaal lager uit: 34,2 miljoen hectare. Een daling van dik 600.000 hectare.
Ook het tarweareaal komt lager uit. Voor de zomertarwe wordt een areaal verwacht van 5,18 miljoen hectare, wat lager is dan de analisten dachten. Ook harde durumtarwe daalt in de oppervlakte, al zijn deze cijfers zijn gebaseerd op de situatie eind februari en begin maart: net voor de grote overstromingen in de Midwest plaatsvonden.
De maïsvoorraad raamt het USDA op 8,6 miljard bushel. De inschattingen van de analisten lagen 270 miljoen bushel hoger (6,86 miljoen ton), wat ervoor zorgde dat de koers zeer heftig reageerde en een verlies van bijna $7 per ton neerzette. Ook de sojavoorraad kwam 1 miljoen ton hoger uit dan analisten dachten. Echter, ook hier geldt dat de overstromingen in de Midwest deze cijfers nog kunnen veranderen.
Gewaswisseling
De Amerikaanse akkerbouwers hebben blijkbaar minder vertrouwen in de sojabonenmarkt en geven in 2019/2020 de voorkeur aan korrelmaïs. Het areaal komt 1,48 miljoen hectare hoger uit, waardoor soja een verlies van 1,86 miljoen hectare optekent. Tarwe moet wederom inleveren en zet een areaalverlaging van 830.000 hectare neer.
Wat ook effect heeft gehad, is het feit dat in het noordelijke gedeelte van de Midwest deze winter veel sneeuw is gevallen. Hierdoor geven de akkerbouwers in het land de voorkeur aan een latere gewas: maïs, in plaats van bijvoorbeeld tarwe. Dat tonen ook de areaalcijfers per staat.