Na een relatief lastige start kregen de uien eind juni de smaak te pakken en zetten een groeispurt in. Helaas deed de valse meeldauw ongeveer tegelijkertijd hetzelfde. Steven Dorrestijn zag dat alleen telers die al in juni waren begonnen met bespuitingen de meeldauw goed wisten te beheersen. Tijd voor een terugblik.
"Ik verwacht dit jaar grote variaties in opbrengst." Steven Dorrestijn geeft meteen maar een schot voor de boeg. "Ik zie percelen die nog groen als gras staan en flinke groeipotentie hebben, maar er zijn helaas ook percelen die helemaal onder de valse meeldauw zijn gelopen. Als je dat in de belangrijke groeiperiode van half juli tot eind augustus gebeurt, mis je zomaar 15 tot 20 ton."
Vroeg beginnen essentieel
Terugblikkend op het seizoen kan de gewasbeschermingsadviseur van Syngenta goed reconstrueren hoe de valse meeldauw dit seizoen zo om zich heen kon slaan. "Rond de langste dag waren veel percelen zaaiuien nog maar 10 tot 15 cm groot en hadden de uien 3 maximaal 4 pijpjes. Niet het stadium waarin de uientelers gewend zijn om al met fungicidebespuitingen te beginnen. De uien groeiden matig maar waren al wel aan het bollen en daardoor relatief vatbaar. Bovendien moet er toen al valse meeldauw zijn geweest, waarschijnlijk uit plantuien. En toen het gewas eind juni, begin juli door de hogere temperaturen aan z'n groeispurt begon, konden veel telers niet rijden door de vele neerslag. De telers die in de tweede helft van juni wel begonnen met spuiten wisten de meeldauw in de meeste gevallen goed te beheersen. Maar op veel percelen bleef men achter de feiten aanlopen en het aantal uienpercelen dat helemaal vrij is gebleven van de schimmelziekte is bij wijze van spreken op de vingers van 1 hand te tellen." Ook in een aansluitproef van een gewasbeschermingsfirma zag Dorrestijn dat vroeg beginnen dit jaar essentieel was. "In 1 van de objecten begon men een week eerder met spuiten en dat object bleef schoon. Alle andere objecten kregen meeldauw, ongeacht het spuitschema."
2025 wordt niet eenvoudiger
Het advies om vroeg en preventief te beginnen met bespuitingen tegen valse meeldauw heeft dit jaar dus eens te meer z'n waarde bewezen, vervolgt Dorrestijn. "Ik hoop en verwacht dat telers zich realiseren dat het vervroegde afsterven van veel percelen te wijten is geweest aan de valse meeldauw en niet aan een natuurlijk proces. En daarom ga ik er van uit dat telers volgend jaar meer op hun hoede zullen zijn." Volgend jaar zal de bestrijding van valse meeldauw er overigens niet eenvoudiger op worden, waarschuwt de Syngenta-adviseur. "Het exacte plaatje is nog niet bekend, maar ga er maar van uit dat we volgend jaar minder middelen hebben en ook minder bespuitingen. Zorvec Endavia verdwijnt en Fandango mag nog maar 2 keer. Er zit nog wel een nieuw middel in de pijplijn en als dat komt hebben we waarschijnlijk net genoeg toepassingen voor een seizoen van normale lengte. Maar het wordt weer passen en meten."
Nieuwe positionering Orondis plus Amistar
Een bewezen middel dat volgend jaar blijft, is de Orondis plus Amistar. "Dat is in proeven nog steeds de sterkste combinatie", weet Dorrestijn. "Doordat het middelenplaatje volgend jaar verandert hebben wij ons advies voor de Orondis plus Amistar aangepast. We positioneren het nu op T1, 4 en 7. Dan gebruik je het toegestane maximum aantal bespuitingen. En je profiteert op cruciale momenten van de werking op valse meeldauw, bladvlekkenziekte en Stemphylium. Want al die schimmels zijn elk jaar sluimerend aanwezig, maar je weet nooit van tevoren welke de kop zal opsteken."