Het gangbare advies voor een aanvullende stikstofgift in uien is als het gewas 10-15 cm hoog is. Dit kan met KAS, maar eventueel ook met een NK​​-meststof zodat er ook nog wat kali wordt gegeven. De noodzaak voor een kaligift is er alleen als de kalitoestand van het perceel laag is en/of er sprake is van een negatieve kalibalans (gemiddeld over de laatste jaren).
Moet er op de lichte grond nog stikstof worden gegeven, dan is het advies deze gift te beperken om ​een groei-explosie te voorkomen. In dat geval is het dan mogelijk om met de fungicidenbespuiting een aantal malen 10 kg N per keer mee te spuiten, bijvoorbeeld met Urean. Zorg er wel voor dat uiterlijk eind juni alle geplande stikstofgiften zijn gegeven.
Blijft het na een kunstmestgift langdurig droog, dan is beregenen nodig om de stikstof voor het gewas beschikbaar te laten komen. Wordt de stikstof te laat gegeven of is deze te laat opneembaar, dan is er het risico op een late groei-explosie en daarmee gepaard gaande kwaliteitsproblemen. Voorkom dit door gematigde en eventueel gespreide giften en beregen waar nodig in de tweede helft van juni. ​