Het tweede onderzoeksjaar met koprotproeven zit er na het bewaarseizoen 2018/2019 op. Terwijl de omstandigheden voor koprot in 2017 vaak nog gunstig waren, is dat in 2018 helemaal niet het geval.
De grootste uitdaging was om de uien aan de groei te houden middels de beregening. In de proef werd weinig tot geen koprot gevonden, behalve in de speciaal geïnfecteerde stroken. Hier liep het koprotpercentage op tot 50%. Ondanks de vanuit ongunstige omstandigheden, leverde 2018 toch nog interessante informatie op.
Beheersingsstrategieën voor koprot
Het doel van zowel de sector als het ministerie is duidelijk: een effectief management op koprot. Effectief betekent tevens dat er behandelingen achterwege worden gelaten als er geen noodzaak is. Het onderzoeksjaar 2018 was vooral het jaar van de afwezigheid van infectiekansen. Door zelf speciale stroken te infecteren, zorgden de onderzoekers ervoor dat er wel een ziektebron in de buurt was. Daarmee lag elk netto-veld zelfs hart op hart 3 meter van een infectiestrook.
De beheersingstrategieën varieerden van 'helemaal niets doen' tot 'het maximaal inzetten van mogelijkheden' om koprot te voorkomen. Het ging echter vooral om het gebruik van waarschuwingssystemen. De Beslissing Ondersteunende Systemen (BOS) van 3 aanbieders zijn getest. Bij iedere BOS bepaalt de infectiekans het moment van spuiten. In theorie kan een beter timing van het spuitmoment ervoor zorgen dat koprot effectiever bestreden wordt. Ter vergelijking lagen in deze proef referentieobjecten, zoals een object met een doorspuitschema met een effectief gewasbeschermingsmiddel tegen koprot.
Hoewel een dergelijk schema in de praktijk niet mogelijk is vanwege de beperking op het aantal bespuitingen, gaf het wel informatie over wat er maximaal haalbaar is. Uiteraard was er ook een referentieobject waarbij koprot niet werd bestreden. Die was bedoeld om er achter te komen hoe ernstig koprot in de proef had huisgehouden. Het derde referentie object richtte zich op het maximaal vóórkomen van koprot waarbij op basis van een praktijkschema werd gespoten. In het laatste referentieobject werd enkel gespoten tegen algemene ziektes (zoals bladvlekken en valse meeldauw). Mogelijk is er wel een nevenwerking van deze middelen op koprot.
Resultaten
Er is in 2018 lang gewacht op de infectiekansen voor koprot. Pas na de omslag van het weer kwamen er wat infectiekansen, wat rijkelijk laat was voor de schimmel om nog schade aan te richen. De eerste sporenvlucht werd geregistreerd van 13 op 14 augustus. De eerste waarschuwing vanuit een systeem kwam op 13 augustus. Aan het eind van de teelt, werd in dit object toch een bespuiting uitgevoerd.
Het tweede systeem kwam met een waarschuwing op 14 augustus. Ook in dat referentieobject werd een bespuiting uitgevoerd. Het derde systeem meldde geen grote infectiekansen en was daarmee effectief gelijk aan de onbehandelde controle. Let wel: het object 'onbehandeld' was niet helemaal zonder bespuiting, omdat er wel gespoten werd tegen valse meeldauw.
Af land
De uien werden af land gedroogd, waarbij ervoor gezorgd werd dat koprot maximaal de kans kreeg. De mate van koprot in de bewaring in januari en april 2019 was dus een resultante van wat op het veld is gebeurd en werd niet beïnvloed door een goed inschuurproces. Bij de beoordeling in de maand januari werden geen verschillen gevonden in de mate van koprot. Bij de verschillende objecten varieerde die van 0,2% tot 1,2%, op basis van gewicht.
Wat wel opviel, was dat in de infectiestroken de mate van aantasting om en nabij de 50% lag. Bij de tweede beoordeling in april varieerde de mate van aantasting van 0,2% tot 1,8%. Hoewel dit nog laag is, was de mate van aantasting in de onbehandelde controle (en daarmee ook in systeem 3 en systeem 2) significant hoger dan bij de andere objecten. Circa 1 dag eerder spuiten gaf 0,4% koprot en 1 dag later 1,4%. Werd er niets gedaan, dan was het 1,8%. Het doorspuitschema (0,2%) en de beide strategieën (0,3% en 0,4%) gaven een vergelijkbaar resultaat als systeem 1.
Conclusie na een droog jaar
De waarschuwingssystemen gaven geen waarschuwing tijdens de warme zomer. Pas na de omslag van het weer kwamen de waarschuwingen van 2 van de 3 systemen en dat kwam overeen met de eerste sporenvluchten. 1 dag eerder spuiten, gaf toch nog een significante (zij het kleine) verlaging van de mate van koprot. Alle systemen geven voldoende mogelijkheden en kansen om ze verder te finetunen.
Dit artikel is van Uireka. Uireka is een uniek ketenproject, waar Hazera aan deelneemt. Het heeft als doel het verbeteren van de kwaliteit, en daarmee het versterken van de exportpositie, van de Hollandse ui.