Hoe ga je te werk als je (als centrale bank) de ruimte waarin je mag opereren, wilt vergroten? En dan vooral om een beleid te voeren dat nog schadelijker is voor de gewone man en grote gevolgen heeft voor financiële markten. Wat je in ieder geval niet moet doen, is zeggen dat je dat wilt.
Wat je wel moet doen, is de wijziging verpakken in iets wat op zijn minst zo onschuldig mogelijk klinkt. En wanneer het even kan, moet dit door de buitenwereld zelfs opgevat kunnen worden als een soort boetedoening. Dat is wat enkele centrale banken recent hebben gedaan. Persoonlijk baart het mij grote zorgen voor de (nabije) toekomst.
Fed wil monetaire strategie evalueren
Waar gaat het dan over? De Fed (Amerikaanse centrale bank) heeft recent aangekondigd dat het de eigen monetaire strategie in 2019 wil evalueren. Dit klinkt niet alleen geruststellend, maar ook alsof de bank de hand in eigen boezem steekt. Schijn bedriegt, want de Fed laat namelijk weten als onderdeel van die evaluatie na te gaan of de doelstellingen van de bank aangepast moeten worden. En dáár wordt het allemaal precair.
De afgelopen jaren slaagde de bank er moeilijk in om de inflatie rond de 2% per jaar te houden. Alles werd uit de kast gehaald en uiteindelijk lukte het. Echter, toen diende een ander probleem zich aan. De inflatie klom namelijk zodanig snel op dat de bank de rente moest verhogen. De Fed doet dat al, maar eigenlijk had het wat sneller en meer gemoeten (gezien de inflatieontwikkelingen).
Gelijkenissen vertonen
Wat zou het toch handig zijn als de doelstelling van de Fed gelijkenissen zou vertonen met de mobiele abonnementen van weleer. Kun je je nog herinneren dat er ooit abonnementen waren met (zeg 100) belminuten per maand, waarbij je de niet-gebruikte minuten mee kon nemen naar de volgende maand. Zoiets zou de Fed, maar ook de andere centrale banken, goed uitkomen.
Als je de inflatie in 2015 zag uitkomen op 0% (waar je op 2% mikt) en dat doet zich in 2016 ook voor, waarna de inflatie in 2017 en 2018 op zo'n 1,5% uitkomt, dan zou je eigenlijk moeten zeggen dat je in 2019 en 2020 mag streven naar 3% à 4% inflatie per jaar. Waarom? Nou, omdat je de niet-gebruikte inflatiebelminuten uit 2015, 2016, 2017 en 2018 mee mag nemen naar het volgende en daaropvolgende jaar.
'Nominal gdp targeting'
Het slechte nieuws is echter dat de wet op de centrale banken niet zo in elkaar steekt. Het goede nieuws is dat dit wel kan komen. De tovernaam hiervoor is: 'nominal gdp targeting'. Als de centrale banken de opdracht zouden krijgen om 5% nominaal bruto binnenlands product (bbp) na te streven, zou die wens uitkomen. Nominaal bbp is de optelsom van de echte groei en de inflatie.
Stel nu dat de centrale banken niet meer 2% inflatie maar 5% stijging van het nominale bbp moeten nastreven, dan betekent dat (als de groei van de economie in 1 jaar tijd 1% bedraagt) de bank alles mag doen om de prijzen met 4% te laten klimmen. Dat betekent niet alleen de rente op 0% houden (waardoor de spaarrente lang laag blijft), maar ook op een grote schaal obligaties opkopen, met zeepbellen op de markten tot gevolg. Die zullen vroeg of laat barsten, met alle negatieve gevolgen van dien; met name voor de middenklasse.
Als het nou alleen de Fed was die een en ander wil gaan evalueren, dan konden we nog zeggen dat het om een uitzondering gaat. Echter, vrijwel direct daarna meldde de Canadese centrale bank hetzelfde. Die gaf aan eigenlijk een hogere inflatiedoelstelling te willen, maar ook de focus te willen verleggen op de korte termijn. Kortom: rente inzetten om op korte termijn succesjes te boeken, waarvoor de rekening gepresenteerd wordt in de vorm van pijn op middellange termijn. Het behoeft geen uitleg dat politici zulke evaluaties en wijzigingen maar wat graag verwelkomen.
De eurozone
"Maar, zou het dan echt zulke verregaande gevolgen hebben", hoor ik je denken. "Ik bedoel, er worden hier en daar wat woorden aangepast in de wet, is dat zo erg?" Wat dat betreft spreekt een ervaring uit de eurozone boekdelen in mijn ogen. Toen de Europese Centrale Bank (ECB) opgericht werd, kreeg deze als taak te zorgen voor prijsstabiliteit (inflatie onder 2%, op middellange termijn bezien).
De wet schreef voor dat de centrale bankiers hun beleid moesten stoelen op 2 pijlers: een economische (analyse van economische ontwikkelingen) en een monetaire. Dit omdat de historie leert dat wanneer een centrale bank de geldgroei hoog laat worden, het onvermijdelijk is dat de inflatie te hoog wordt. In 2003 ging de Europese bank zijn strategie evalueren en sindsdien is de monetaire pijler zo goed als verdwenen, waardoor de bank de geldhoeveelheid fors kon laten stijgen.
Het meest significante gevolg van die evaluatie was de aanpassing van de definitie van prijsstabiliteit. Die luidt sinds 2003 'inflatie in de buurt van 2%'. Die woorden zorgden voor een wereld van verschil. Toen de inflatie in de eurozone in de laatste crisis tot 1% zakte, was de ECB er als de kippen bij om de rente te kortwieken en staatsobligaties (zo'n €80 miljard per maand) op te kopen.
De reden? De inflatie was te laag; 1% was immers wel minder, maar niet in de buurt van de 2%. Was de definitie in 2003 niet gewijzigd, dan was het voor de bank lastiger om de rente te verlagen naar 0% en om deze daar jaren op te houden. Kortom: de pensioenfondsen hadden de pensioenen misschien wel elk jaar kunnen indexeren en dan leverde sparen nog iets op. Dat laat zien welke gevolgen een onschuldig klinkende uitkomst van een evaluatie van een centrale bank kan hebben.
Democratie?
Tot slot: misschien wel het vreemdste vind ik dat niemand de vraag stelt of het wel zo democratisch is dat een groepje bankiers (die niet gekozen zijn) op eigen houtje mogen bepalen wat de regels zijn. We laten rechters toch ook niet de wetten schrijven, maar oordelen met die wetten. Zo zou het ook met de centrale banken moeten zijn.