Agrarische ondernemers die nog dit jaar het bedrijf willen overdragen naar zoon of dochter, kunnen er wellicht baat bij hebben even te wachten tot na de jaarwisseling. Want de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting is aangepast, meldt de Vereniging van accountants en belastingadviesbureaus (VLB).
Dat betekent dat vaker dan voorheen er geen sprake is van schenking- of erfbelasting bij de bedrijfsoverdracht. De nieuwe regeling, waar het landbouwbedrijfsleven over heeft onderhandeld met de Belastingdienst, geldt voor bedrijfsoverdrachten op of na 1 januari 2016, aldus de VLB. De regeling wordt 'toekomstbestendig' genoemd, oftewel: er zijn belemmeringen in de schenk- of erfbelasting zijn bij bedrijfsopvolging weggenomen. Dit bevordert de continuiteit van de onderneming,
De regeling geld alleen voor akker- en veebedrijven en gaat uit van de zogeheten ‘going concernwaarde’, die volgens een rekenmodel wordt bepaald. Het rekenmodel gaat uit van normbedragen per sector, gecorrigeerd met de kosten voor pachtgronden, opbrengsten betalingsrechten (tot 2019) en mestafzetkosten. De twee laatstgenoemde posten worden extracomptabel meegenomen, meldt de VLB.
Naast de berekening van de normbedragen per sector gelden specifieke regels voor een aantal zaken. Het woonhuis (bedrijfsvermogen) moet afzonderlijk in de berekening worden meegenomen. Evenzo geldt dat voor financiële vaste activa, waaronder ledenbewijzen, aandelen, certificaten en obligaties en dergelijke. Vlottende activa, liquide middelen en kortlopende schulden worden in beginsel niet meegenomen.
De kortlopende activa en passiva vormen namelijk het werkkapitaal, licht de VLB toe. Zijn er overtollige liquide middelen, dan horen deze in de inkomstenbelastingsfeer niet op de balans en zijn deze uitgesloten van de regeling. Binnen een besloten vennootschap geldt hierbij de grens van 5 procent van het aandelenkapitaal.
Nieuw is volgens de VLB dat vanaf 2016 afzonderlijk rekening wordt gehouden met de op het bedrijf drukkende langlopende schulden. Dat gebeurt binnen het huidige rekenmodel niet. De contant making van de geldstromen in de onderneming vindt vanaf 2016 niet meer plaats op vijftien jaarbasis, maar op basis van een oneindige voortzetting.
Hierdoor wordt in verband met de dekking van de kosten voor de vervangingsinvesteringen bij de normberekening vanaf 2016 rekening gehouden met de afschrijvingen, licht de VLB toe. De 'normbedragen' per hectare of per vee-eenheid worden afgestemd op de financieringsruimte binnen het bedrijf.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.