De olieprijs is deze week gedaald. In eerste instantie nam de prijs af na hints van de Amerikaanse centrale bank dat de rente voorlopig niet wordt verlaagd. In eerste instantie bleef de daling beperkt, omdat de Amerikaanse commerciële oliereserves na de forse stijgingen van de laatste weken zijn gedaald. Woensdag 15 mei heeft de olieprijs echter een forse stap naar beneden gezet, nadat de markt hoogte kreeg van een strijd binnen Opec over de targets van het kartel.
De olieprijs is deze week licht gedaald. Op donderdag 9 mei werd olie voor $83,88 per vat verhandeld. Tot dinsdag 14 mei daalde de prijs, tot $81,81.
Over het algemeen was de trend op de oliemarkt deze week neerwaarts. De belangrijkste reden voor de daling is dat de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, Jerome Powell in de Amerikaanse media heeft uitgesproken dat hij niet meer zo zeker is van de dalende inflatie in de Verenigde Staten. In het eerste kwartaal zijn sommige prijzen sterker gestegen dan verwacht. Daardoor ligt een verlaging van de rente op korte termijn minder voor de hand.
Ondertussen zorgde een forse daling van de Amerikaanse oliereserves er echter voor dat de daling het grootste deel van de week redelijk in bedwang bleef. Op de opgeslagen volumes werd extra gelet, aangezien de voorraden de laatste weken fors stegen. Twee weken geleden namen de commerciële voorraden bijvoorbeeld nog met 9,1 miljoen vaten toe. Vorige week compenseerde de markt deze opbouw, en werden 3,1 miljoen vaten aan de voorraden onttrokken. Dat is fors hoger dan de daling van 1,35 miljoen vaten die marktanalisten in de laatste enquête van Reuters voorzagen.
Opec-landen houden zich niet aan afspraak
Daarnaast ontstond er behoorlijk wat druk op de olieprijs nadat bekend werd dat het kartel 568.000 vaten per dag meer heeft opgepompt dan afgesproken. De grotere productie zorgt voor optimisme over het wereldwijde aanbod. Daarnaast schrijft Bloomberg dat het überhaupt de vraag is of de limieten van het kartel standhouden. Op de website van het persbureau is te lezen dat binnen het kartel forse discussies zijn over de targets.
Minimaal vijf van de 22 landen zijn het niet eens over de huidige koers van de organisatie. Anonieme bronnen geven aan dat de Verenigde Arabische Emiraten, Irak, Koeweit en Algerije de wens hebben uitgesproken om meer olie op te pompen. De landen vinden dat de poging om de olieprijzen te verhogen niet effectief zijn gebleken en menen meer te kunnen verdienen aan grotere exportvolumes. Dat komt onder andere door de groei van de productie buiten het kartel, met name in de Verenigde Staten. Voor een deel past dit in een historisch patroon. Over het algemeen heeft de Verenigde Arabische Emiraten de wens om meer olie tegen een lagere prijs te produceren, terwijl Saudi-Arabië liever inzet op lagere productie bij een hogere prijs.
Ook de dieselprijs heeft een stap teruggezet. Op vrijdag 10 mei was de prijs van 100 liter diesel €128,60. Woensdag 15 mei was de prijs gedaald tot €127,22.