Een minister van Ruimte zou moeten voorkomen dat er grote zonneparken worden aangelegd op kostbare landbouwgrond. Het College van Rijksadviseurs pleit daarom voor een nieuw bewindspersoon met een eigen mandaat en budget.
Een regie bij de ruimtelijke ontwikkeling van het landschap is volgens de adviseurs van het Rijk hard nodig. Anders wordt het 'één grote hagelslag', zo waarschuwt Berno Strootman deze week in de Volkskrant. Strootman is 1 van de 3 rijksadviseurs die de overheid van advies voorziet over ruimtelijke kwaliteit. Maandag 23 november presenteerden zij hun advies 'Een minister van Ruimte'.
- Rijksadviseurs
Een urgent thema voor Strootman en zijn collega's is de impact van de energietransitie. Daarbij zijn zonneparken voor hen een doorn in het oog. In het adviesrapport worden ze bestempeld als 'een vorm van industrialisatie van het landelijk gebied'. De SDE+-regeling subsidieert het opwekken van hernieuwbare elektriciteit tegen zo laag mogelijke kosten. Hierdoor worden op weilanden grote zonneparken aangelegd. Een voorbeeld waarbij sprake is van een sectorale insteek die negatieve effecten heeft op andere beleidsterreinen.
Geen landbouwgrond opofferen
"De zonneparken hebben niet alleen een grote negatieve impact op ons cultuurlandschap:, zo stellen de rijksadviseurs, "het is ook slecht voor de bodem en biodiversiteit. Bovendien is voor de transitie naar kringlooplandbouw juist meer ruimte nodig in verband met extensivering. Een belangrijk argument om geen landbouwgrond aan deze productie te onttrekken. Zon op land drijft de grondprijzen op, wat nadelig is voor (jonge) boeren die willen bijdragen aan de omschakeling naar kringlooplandbouw."
Echter, de SDE-subsidieregeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zorgt ervoor dat ontwikkelaars goed geld kunnen verdienen met zonneparken. Strootman: "Een boer die meewerkt levert dat €6.000 tot €10.000 per hectare per jaar op. Daar kun je niet tegenop boeren." Overigens lopen die prijzen sterk uiteen, afhankelijk van de ligging van een perceel. Waarden als landschaps- en natuurkwaliteit zijn volgens Strootman echter niet in geld uit te drukken, en dus worden ze niet meegenomen in de kostenafweging.
Integrale afweging is nodig
De vraag zou niet alleen moeten zijn hoe we Nederland duurzaam moeten maken, maar ook hoe we het land mooi en leefbaar houden. Dat vraagt om een bewindspersoon die daar specifiek verantwoordelijk voor is. Iemand die in staat is een integrale afweging te maken. En minister van Ruimte als het aan de adviseurs ligt. De Nationale Omgevingsvisie die dit najaar is gepresenteerd, is volgens hen een goede aanzet, maar niet voldoende.
"Een zorgvuldige omgang met de schaarse ruimte in Nederland vraagt om een minister met een krachtige positie ten opzichte van de sectorale departementen. En om integraliteit desnoods te kunnen afdwingen. De vakministers waken over de deelbelangen. Integratie is noodzakelijk om synergie te bewerkstelligen, om efficiënt om te gaan met de ruimte en om kosten te besparen."
Ministerie met verbindende rol
De adviseurs pleiten voor een volwaardig ministerie van Ruimte. Die krijgt een verbindende rol en koppelt de strategie aan de uitvoeringskracht. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met andere beleidsdepartementen en de uitvoeringsorganisaties. Om het ministerie te voeden en te prikkelen, zou een planbureau ingericht moeten worden dat vanuit ontwerp- en verbeeldingskracht concrete beleidsadviezen geeft.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.