Terwijl minister Femke Wiersma probeert op politiek niveau een akkoord te bereiken over het mestoverschot - en de gezamenlijke dierlijke sectoren onder een met Brussel afgesproken plafond te krijgen - werken met name de melkveehouderijpartijen parallel aan een eigen plan om de gewenste mestkrimp handen en voeten te geven. Het blijkt een taaie klus.
Een overleg maandag tussen de sectorpartijen (G7, NZO, ZuivelNL) eindigde zonder concreet resultaat. De partijen konden het inhoudelijk niet eens worden over een van de lastigste onderdelen van het plan om tijdelijk 2,7 miljoen kilo fosfaat (ook gepresenteerd als 7,2 miljoen kilo stikstof) aan mestproductie uit de markt te nemen. Moeten daarvoor fosfaatrechten worden opgekocht, dan wel tijdelijk doorgehaald, of moeten 60.000 melkkoeien drie jaar lang van het toneel verdwijnen.
Geen van beide opties kan de gewenste zekerheid bieden, want er hangt ook nog een groot aantal ongebruikte fosfaatrechten boven de markt. Het risico bestaat dus dat 'lucht' wordt opgekocht. En hoeveel opkoop is nodig om wel zekerheid te bieden: €100 miljoen of €300 miljoen?
Financiering probleem
Daarnaast is er een ander probleem: de financiering van het uit de markt nemen van productie. De overheid kan dit niet zonder meer voor rekening nemen, want dan is het staatssteun. Er is dus op zijn minst cofinanciering nodig. Bij het fosfaatreductieplan van 2018 kon dat eenvoudig via ZuivelNL worden geregeld, maar dit keer zal dat niet meer zo eenvoudig gaan.
Mandaat nodig
Zowel de Nederlandse Melkveehouders Vakbond als de Dutch Dairymen Board zullen een mandaat van hun leden gaan vragen. Daarmee is de uitkomst onzeker. Van LTO melkveehouderij wordt niet verwacht dat die expliciet een mandaat vraagt. Bij LTO is dat niet de praktijk, maar LTO melkveehouderij alleen kan niets binnen ZuivelNL.
Uitgesloten van deelname
Nog een schurend punt is dat ongeveer 1 miljard kilo melk in Nederland buiten het bereik van ZuivelNL valt. Dat betreft een groot deel biologische melk, maar ook melk van andere niet aangesloten organisaties en boeren. Die betalen bij voorbaat al niet mee aan de mestreductieplannen.
Het vrijwillige, tijdelijk uit de productie nemen van melkvee is slechts het sluitstuk van een heel bouwwerk van maatregelen om Nederland onder het mestproductieplafond te laten komen.
De melkveehouderij zou ook het gemiddelde gehalte aan ruw eiwit in het krachtvoer met 3 gram per kilo moeten verlagen. Dat bespaart in totaal ruim 8 miljoen kilo stikstof. Maar hoe kunnen daar bindende afspraken over worden gemaakt nu Nevedi, de koepel van Nederlandse veevoerfabrikanten, juist twee van de grootste leden heeft verloren. Agrifirm en ForFarmers hebben, elk om hun eigen redenen, afscheid genomen van de club.
Andere benodigde maatregelen zijn: opkoop en beëindiging van bedrijven, meer mestverwerking en een extra correctie van de mestproductie voor gasvormige verliezen en afroming van fosfaat- en dierrechten bij verhandeling.
Afspraken over dat laatste punt kunnen ook nog voor heel wat problemen zorgen. De varkens- en pluimveehouderij voelen zich hiervoor onterecht aangeslagen. Elk onderdeel waarover geen gezamenlijke afspraken kunnen worden gemaakt, zorgt voor een hogere restopgave, ofwel meer vrijwillige productiebeperking.
De sector moet hoe dan ook in eigen vlees snijden, anders resteert een onvermijdelijke generieke krimp, tenzij minister Wiersma voor die tijd zoiets in de wacht weet te slepen als een tijdelijke overgangsderogatie bij de Europese Commissie. Daarvoor moet ze dan wel snel zaken kunnen doen met de nieuwe Eurocommissaris voor milieu, Jessika Roswall. Haar kandidatuur wordt volgende maand eerst besproken in het Europees Parlement.