Iedere keer als er weer een politicus roept dat de natuur in Nederland op omvallen staat, weet deze persoon zich gesteund door data die het RIVM oplepelt via het Aerius-model, en door de natuurdoelanalyses die de provincies vorig jaar allemaal in ontvangst hebben genomen (en zelf hebben uitgezet). Het RIVM verklaart bij elke nieuwe versie ('release') ook dat alle invoerdata die van belang zijn voor de uitkomsten regelmatig worden geactualiseerd, bijvoorbeeld de landgebruikskaarten. Maar klopt dat ook?
De schrijver van dit stuk waagt het te betwijfelen en werd gesterkt in dit vermoeden toen hij na twee jaar wachten WOO-stukken ontving over Aerius.
Voor Aerius wordt de luchtkwaliteit gemeten met een netwerk van snuffelpalen, maar ook andere indicatoren zijn van groot belang, zaken waar veel mensen misschien niet bij stilstaan. Dan gaat het met name om de stikstofgevoeligheid van 'habitats' in natuurgebieden. Hoe gevoeliger de natuur en hoe meer van zulke natuur, hoe groter het effect op Aerius.
Zeer gevoelige gis-natuur
Probleem is dat er ook nogal wat landt als zeer gevoelige natuur, terwijl dat helemaal niet is gecheckt of waarvan men zelfs weet dat er helemaal geen natuur onder zit. Dit staat letterlijk in de stukken. In 2020 ontstond daar al discussie over. Het ging over het 'bijplussen' van natuur, zo meldde Stichting Agrifacts toen. Veel details waren toen nog niet helder, maar een Kamerbreed gesteund motie (Harbers/Geurts) riep op dit op te lossen. Toenmalig minister Carola Schouten zei toe, maar feit is dat er tot nog toe niets mee is gedaan. Er is in interprovinciaal verband over overlegd en ook met het RIVM en het Rijk over gesproken, maar de bijna 700 hectare 'zeer gevoelige' maar verder onbekende gis-habitats (code H9999) bleven op de kaart staan.
Overheid fraudeert niet, boeren wel
Kennelijk vond geen enkele provincie het de moeite waard om eens naar buiten te gaan en de situatie ter plekke te verifiëren. Heeft de provincie alleen bureau-ecologen of waren ze bang om ambtelijke fraude te constateren? Het geeft ook beslist een rare indruk tegenover de boeren die in de voorbije jaren aan de schandpaal zijn genageld omdat ze hoekjes grond van Rijk of waterschap meetelden voor hun subsidiabele bedrijfsareaal. Overijssel heeft met zo'n 240 hectare H9999 het meest op te helderen. Vreemd is overigens ook waarom de gis-habitats meteen de hoogste gevoeligheid kregen aangemeten. Officieel is dat met een beroep op het voorzorgsbeginsel, maar het is wel vreemd om dat dan gelijk maximaal in te vullen.
Hordijk ambtelijk genegeerd
Overigens is de habitat-kwestie niet het enige opmerkelijke. Voormalig minister van LNV Schouten heeft vanwege kritiek op Aerius de commissie-Hordijk ingesteld. Die constateerde dat Aerius niet geschikt is voor gebruik op lokaal niveau en vergunningverlening en concludeerde dat voor emissieberekening een maximum afstandsgrens van 25 kilometer moest worden aangehouden. De politiek stemde in, maar op ambtelijk niveau en achter gesloten deuren werd besloten dat RIVM en overheden zich daar niets van hoeven aantrekken, zo valt te lezen.
Meevallers ongewenst
Onvoorziene uitkomsten van verbeteringen zijn ook niet welkom, vooral niet als de uitkomst is dat de depositie vanuit de lucht lager uitpakt dan in eerdere berekeningen. Voor de wetenschappers van het RIVM is dat geen opluchting, maar een ongewenste uitkomst, zo staat opgetekend. Het was in ieder geval reden om een verbeterde landgebruikskaart – die door een scherpere 'bril' een lagere terreinruwheid opleverde – toch liever een tijdje te laten liggen en het rekenmodel nog eens goed tegen het licht te houden. Onderzoekers met tunnelvisie?
Terminaal demissionair en stikdruk
Met nog een paar dagen te gaan tot de beëdiging van het nieuwe kabinet, zetten de demissionaire bewindslieden op LNV overigens nog een tandje bij. De documentenproductie staat op stand maximaal. Vanuit dat oogpunt bezien zou elke bewindspersoon terminaal demissionair moeten zijn, maar helaas voor hen is dat niet de parameter waarop ze worden afgerekend. Liever minder en simpelere documenten en dan ook nog met een gebruikersvriendelijke inhoud.
Een van de laatste handelingen van minister Adema had wat dat betreft beter gekund. Het gaat om zijn voornemen alle adressen van PAS-melders te publiceren. Betrokkenen kunnen daar nog twee weken lang bezwaar tegen aantekenen, maar de minister lijkt zijn voornemen alleen in de Staatscourant te hebben gepubliceerd en op de eigen website van het ministerie. Maakt niemand bezwaar, dan wordt de database van MOB, Stichting Leefmilieu en andere professionele bezwaarmakers weer ongehinderd verrijkt.